Hildo in Amerika

3 maand kris kras door het beloofde land in 1991

(Page 1)

 

 HOME       Page2    Page3 

 

Mocht u een 'Oh wat is Amerika geweldig' verhaal verwachten, dan komt u bedrogen uit. Hildo is op zijn tijd best een beetje kritisch. Wat Amerika echt mist, vindt Hildo, is de verassing. Zolang iemand niet van een andere planeet komt, en een TV heeft, is Amerika eigenlijk gesneden koek (hamburger). Van de ene kant is dat jammer, van de andere kant is het wel zo dat je juist daardoor zelf in 'Het Land' wil gaan kijken om met eigen ogen te zien of het klopt wat de film en TV je voorschotelen.

Dus...

 

Met je eigen motor naar Amerika om daar lekker door Amerika te cruisen. Problemen zijn natuurlijk tijd en geld. Gelukkig had Hildo van beide net genoeg dus wat staat je dan nog in de weg om al het geld wat je hebt te investeren om de ultieme droomreis te maken?

De motor is in een krat verpakt, die ook gebruikt was om een originele Harley-Davidson naar Nederland in te vervoeren. Het omgekeerde kan natuurlijk net zo goed. 

Wel na eerst het voorwiel verwijderd te hebben want Hildo's Harley is een stuk langer dan een originele. De krat, met daarin de motor en een gedeelte van de bagage, is per vliegtuig naar New-York vervoerd. Hildo zelf is twee weken later, eveneens per vliegtuig, vertrokken om vervolgens in New-York de motor weer op te halen bij het vervoersbedrijf. Daar op de motor stappen en dan kan de rit beginnen... dacht Hildo.

 

De hieronder geschreven belevenissen in Amerika zijn van dag tot dag, onderweg naast de motor, door Hildo geschreven in een ringband die hij gedurende de reis met zich meegesleept heeft. Wederom had Hildo ook ditmaal zijn fototoestelletje mee om af en toe een plaatje te kunnen schieten.

Gaat u er maar rustig voor zitten want ook voor u is het een flinke rit!

 

Een ingescande Readers Digest atlas waarop u kunt zien welke route Hildo heeft gevolgd.

Klik op het plaatje voor een grotere afbeelding.

 

Note van Hildo: Er zijn weinig foto's gemaakt zijn aan het begin van de reis. De stemming was ietwat beneden het nulpunt. Ook U.S. ambtenaren liggen soms dwars...

Dinsdag 25 juni 1991

Het is gelukt, ik ben in het beloofde land: de USA, voor de eerste keer in m'n leven. Een drukke dag gisteren maar de treinreis van Haren naar Schiphol liep gesmeerd en ik was prima op tijd. Vervelend was de ondervraging door een soort anti-terrorist-beveiligingsagenten. Vragen als ‘waar heb je het geld vandaan om de reis te betalen’ zorgen er niet voor dat je de reis begint met een fijn gevoel. Alle spullen die ik bij me had werden uitgepakt en fluisterend werd ruggespraak met elkaar gehouden. Het zal wel nodig zijn vandaag de dag. Bij de douane werd ik gefouilleerd en is de tas weer uitgepakt. Met als inhoud m’n halve gereedschapskist in die tas, want je weet maar nooit wat er stuk gaat onderweg, krijg je waarschijnlijk bijzondere plaatjes te zien op het röntgen apparaat. Het vliegen op zich viel mee. De eerste keer was in 1974 naar Australië naar m'n zus en dit was de tweede keer. Ik vlieg liever niet als wel. Het is niet normaal voor een mens om zich 33.000 voet boven het aardoppervlak voort te bewegen. Misschien dat de op kruiden gebaseerde anti-zenuwenpilletjes nog wat geholpen hebben, maar ik betwijfel het. Had ook wel smarties kunnen slikken, want vooral bij de start brak het zweet me aan alle kanten uit. Even naar buiten kijken of we echt al goed omhoog gingen, en m’n maag draaide zich van pure afschuw om. Wàt een hoogte… Opoe naast me, tachtig plus, was intussen slaap gevallen. Ik word nooit een held. Na aankomst in New York wéér problemen bij de douane – ik had even geen visum (en wat zijn die mensen trouwens ongeïnteresseerd en verveeld, bah) - en vervolgens stond ik buiten op de stoep. Amerika! Heb een taxi genomen naar de wijk Jamaica, naar het vervoersbedrijf waar m’n Harley moest staan. Twaalf dollar lichter klom ik de trap op. De mensen waren heel vriendelijk maar helaas, de douane had de motor nog niet ingeklaard. ‘Kom donderdag maar weer even terug, dan is ie d’r wel, enne… bel woensdag alvast maar even. 

Oh? Daar sta je dan in New York, met om de ene schouder een tien kilo zware tent (ik heb nog niet zo’n moderne lichtgewicht) en om de andere schouder een legerpukkel met toilettas, twaalf pakkies tabak en tien kilo gereedschap. Shit, dit begint alvast niet goed. Geen motor, en daar lijdt de vakantie stemming behoorlijk onder! Een blijkbaar nogal gestresste taxichauffeur die bij elke auto vertelt dat het een motherfucker is en die elke straat een fucking street vindt, maakt me tien dollar lichter en ik sta weer op de luchthaven. Leren jas, leren broek, gereedschap, tent mee en met de zon hoog aan de hemel brandend zweet ik me te pletter. Tjonge, wat is het heet. Ik sleep me langs de diverse autoverhuurbedrijven. Je moet toch wheels hebben hier. Evenals een creditcard blijkt. Omdat ik niet in het bezit ben van een plastic pasje, krijg ik dus gewoon ook geen auto! Ik sjok en zweet dus gewoon door en de moed begint me al behoorlijk in de laarzen te zakken, net als m'n stemming. Bij het laatste verhuurbedrijf, ‘Dollar’, heb ik beet. Moet m’n vliegticket inleveren, vierhonderd dollar aan Travellercheques overleggen en m’n paspoort en rijbewijs worden uitvoerig bestudeerd. Moet m’n huisadres opschrijven en daar wordt het geld dat overblijft dan wel heen gestuurd. Ze hebben me klem, ik moet wel. Ik krijg een auto, kiezen mag ik niet. Wat een flauwekul allemaal, en alles vanwege die rottige creditcard. Maar ik heb vervoer, dus ik ben de man. Het ding in ‘drive’ en cruisen, waarheen weet ik niet. Ik heb m’n Rand Mc Nally Road Atlas thuis laten liggen. Had ik nog zo netjes bij de ANWB gekocht. Maar ik wil richting Boston en da’s een grote stad, dus die staat wel aangegeven. Nou, was me dat even een foute gedachte. Waar ik allemaal geweest ben, weet ik niet, maar in elk geval kwam ik New York City niet uit. Het is een grote, gróóóte stad. Een benzinepomphouder gaf me, nadat ik vertelde dat ik Harley rijd, gratis een hele serie landkaarten mee. Hij reed zelf Sportster. De Brotherhood is nog niet dood, zo zie je maar weer. Ik zat evenwel goed fout met m’n Plymouth Acclaim (model Honda). Helemaal de verkeerde kant op gereden. Zelfs mèt kaart kwam ik er niet uit. Dollar na dollar verdween door allerlei tolwegen. Al uren bezig en nog steeds midden in de stad. Zowaar 5th Avenue en Broadway ben ik nog over gekomen. Eindelijk had ik mazzel en kreeg een goeie weg te pakken. Om tien uur ’s avonds kon ik m’n ogen niet meer open houden en heb ik de kar maar aan de kant van de weg gezet op een service area (parkeerplaats), vrijwel hetzelfde wat wij hier aan de snelweg hebben. Heb in de auto geslapen. Even een paar dollar besparen, wordt onderhand nodig want het gaat buitengewoon snel met de centen. Zo, dat was het tot nu toe. Het is inmiddels half acht 's ochtends geworden, dus het wordt tijd om te vertrekken.

xxx Later deze dag: Het is nog steeds dinsdag en ik ben net bij Nempco geweest. Een groothandel in Harley-aftermarketparts waar we zaken mee doen. Ik heb zo’n beetje 2,5 uur dezelfde weg op en neer gereden. Niemand had ooit van Nempco of van de straat gehoord. Stond al zo’n beetje op het punt om er maar mee te kappen en weer terug te rijden. Ik heb een rondleiding door het bedrijf gekregen en Richie, de salesmanager van Nempco, en hebben een paar pilsjes gedronken in een lokale kroeg. Kon ze ook niet langer van het werk af houden en ben ‘m maar weer gesmeerd. Toch wel lekker zo’n airconditioning in de auto, het is de eerste keer dat ik in een auto zit met een (werkende) airco en het is wel een bijzondere ervaring. Buiten is het drukkend warm en binnenin blaast een frisse wind tegen m’n voorhoofd. Kreeg vanmorgen al last van kouwe voeten met een buitentemperatuur van zo’n 85 graden Farenheit. Volgens mij een dikke 30 graden Celsius of zo. Dat is ook zo ongeveer hoe de Amerikanen leven, volgens mij. In elk geval diegenen die wat centen te besteden hebben en dat zijn er nogal wat. Verwende mensen met (misschien té?) veel luxe. Een beetje back to basic zou misschien niet slecht zijn. Een instant levensstijl. Plastic Hamburgers, om maar eens even wat te noemen. En het rare is, dat niemand zich aan zo iets stoort. Ze zullen misschien wel niet meer weten hoe een echte Hamburger smaakt. It’s a way of life en waarschijnlijk ons voorland. Ik zet de wagen in ‘drive’, schakel ‘m straks over op cruise control en heb de airconditioning aan. See you around!

xxx Later deze dag: Momenteel is het vijf voor negen ’s avonds. Het wordt al behoorlijk donker. Sneller dan in Nederland lijkt het, of is dat verbeelding? Het is nog wel steeds lekker warm, een zwoele avond kun je rustig zeggen. Prima weer om te barbecuen, heb alleen geen barbecue en daarom heb ik maar een broodje gekocht. Eentje met vlees en ham, en nou wil ik niet zeurderig doen, maar deze smaakte ook al niet erg fris. Aan een complete maaltijd in een restaurant heb ik me nog niet gewaagd. Eerst zien in wat voor tempo het geld gaat wanneer ik de motor heb. Moet er per slot van rekening nog een poosje van de kleine 6000 dollar in m'n laars rondkomen. Vannacht ook maar weer slapen in de auto. Ik begin er een beetje de balen van te krijgen dat ik m’n motor nog niet heb. Rondrijden in de auto was de bedoeling niet. Ben weer halverwege New York, maar morgen moet ik eerst even bellen of het opschiet met de motor. Als het niks wordt, dan moet ik wachten tot donderdag, overmorgen pas. De auto is beter dan lopen, maar  rijdt liever op twee wielen. Ook geen idee waar ik met die auto heen moet tuffen, doe eigenlijk niets anders dan wachten op m'n motor. En, ook wel belangrijk, je komt met een auto veel minder snel met mensen in gesprek. Van mij hoeft het niet, een vakantie per auto, en al helemaal niet wanneer je alleen bent.

Woensdag 26 juni 1991

Heb de wagen aan de kant van de weg gezet en daar geslapen. Zit momenteel in Connetticut, vlakbij New Haven, bij een dorpje genaamd Branford. Het zal je wel niks zeggen, ik had er in elk geval nog nooit van gehoord. Had vannacht nog even bezoek van de politie. Uitermate vriendelijke mensen. Maar vasthoudend en op hun hoede waren ze wel. Moest alle papieren laten zien en uit de auto komen. De kofferbak open om te kijken. Wat ik hier deed, waar ik heen ging, of ik een adres had hier in Amerika. Alle vragen werden gesteld met de handen in de zij, lekker dichtbij het schiettuig. Misschien dat ik straks meer problemen krijg wanneer ik de Harley bij me heb. Maar ze lieten me verder met rust, verontschuldigden zich zelfs omdat ze me gestoord hadden, en ik mocht gewoon verder slapen. Momenteel is het kwart voor acht ’s ochtends. Zit met mezelf te overleggen hoe de volgende stap eruit gaat zien. M’n maag begint te rammelen, dus dat zal wel Mc Donald's worden. Om een uur of elf moet ik in elk geval even bellen met Teresa van Active Air om te vragen hoe het met de motor staat. Ik rij in elk geval niet vroeger New York in dan nodig is. Straks even Branford zelf in om even wat te eten.

 xxx Later deze dag: Heb om elf uur, zoals afgesproken, gebeld met Active Air. Ik zat op dat moment ergens in Connetticut, in de buurt van Sandy Hook of zoiets. Mooie omgeving trouwens. Ik naar een ‘payphone’, pak de hoorn eraf en hoor een bandje dat er eerst even $ 2,20 ingegooid moet worden voor de eerste (!) minuut. Dikke mik voor de PTT hier. Snel rijk worden behoort dus echt tot de mogelijkheden, snel arm ook trouwens… Ik heb Active Air aan de telefoon. Of ik maar eventjes langs het kantoor wilde komen. Er moest nog even het een en ander ingevuld worden voor de mensen van de douane. Verdomme: alweer naar New York. Ik baal alweer als een stekker. Afijn, eenmaal de plaats gevonden (Jamaica 147-40 184th street), lukt het me maar niet om die zaak zelf te vinden. 184th street ging nog (met veel pijn en moeite), maar de tent zelf is weg. Na veel gevraag en gezoek blijkt dat ik de verkeerde 184ste straat in Jamaica te pakken heb. Wil je wel geloven dat het me hier langzaam op de zenuwen begint te werken?  Ik wil m'n motor!! Bij Active Air hoor ik dat het donderdag niet meer lukt. Ik moet donderdag om elf uur maar even bellen. Misschien dat het vrijdag gaat. Maar het kan ook tegenzitten natuurlijk, dan wordt het volgende week. En dan kan ik wel haar mooie koppie tegen de muur gaan staan rammen en als toetje de boel platbranden, maar dat helpt ook niet. Met de bloeddruk op 200 ben ik weer teruggesjokt naar die rot wagen. Ik wilde naar het Westen, de stad uit, maar zit nu in het Oosten, vlakbij Longbeach, in de auto te schrijven. Wat een klotezooi, wordt hier echt niet goed van.

xxx Later deze dag: Het is nu rond tien uur ’s avonds. Ik sta momenteel op een grote parkeerplaats ergens net over de grens in New Jersey. Er is een (niet georganiseerde) meeting gaande van de plaatselijke Hotrod en customrijders. Zijn heel hippe auto’s bij, ook wat van die pickups met van die grote wielen en wagens met een topchop. Er is er één bij waarvan de staartvinnen boven het dak uit komen. Wat mij betreft is de mooiste zo'n  T-Ford hot rod, zonder dak en mèt compressor. Alles chroom, een heel mooi ding. Af en toe wordt er door eentje een sprintje getrokken. De politie draait regelmatig een rondje over het terrein, maar er wordt niet echt raar gereden en ook niet gedronken trouwens.

 

Donderdag 27 juni 1991

Ben weer wakker, het is 12 minuten over 6 ’s ochtends. Hoorde net dat de temperatuur vandaag boven de 90 graden Farenheit uit zal komen (maximaal 95 graden Farenheit), da’s volgens mij al boven de 35 graden Celsius?. Morgen 100 graden Farenheit. Tijdens het weekend en er na: hittegolf! Het hoeft van mij niet, extreme hitte. Zie je me al lopen met m’n leren broek? M’n andere broek (spijkerbroek) zit in een tas bij de Harley. Moet even zien dat ik een bank vind om wat Travellercheques te wisselen. Heb nog zes dollar over na de tank te hebben vol gegooid. De benzine is trouwens lekker goedkoop. $ 1,07 voor een gallon (kleine 4 liter) normale benzine. Ruwweg dezelfde prijs als wat wij voor een liter LPG schuiven. Dàn kun je rustig V8 rijden. In New York, Massachusetts, Rhode Island en Connetticut lag het tot zo’n 20 dollarcent hoger. Maar het blijft een lachertje. Even iets anders, het valt me de hele tijd al op: verrekte weinig Harley’s hier. Dat had ik me toch heel anders voorgesteld. En wàt ik gezien heb, is op de vingers van twee handen te tellen. Niks specials erbij, oem style bikes only. Zal zometeen even gaan wateren, ik heb vast wel een paar bar op m’n blaas staan. Dan zien dat ik m’n cheques wissel.

xxx Later deze dag: Ben net bij Dollar vandaan, het autoverhuurbedrijf. Heb autohuur verlengd tot aanstaande maandag, hoefde niet eens weer een paar honderd uit m’n zak te rukken. Heb daar ook met de vervoersmaatschappij gebeld. Moet morgenochtend weer even bellen, dan kon ze me vertellen of het wel of niet zou lukken voor het weekend. Had ik het allemaal maar geweten, dan had ik het heel anders aangepakt. Maar achteraf kijk je een aap in de kont. Toch baal ik nu als een stekker, dit is geen vakantie, dit is vette stress! Zit op het moment in de auto te schrijven bij Kennedy Airport op een stukje braakliggend terrein. De motor draait stationair en ik heb de airconditioning aan. Op het laagste pitje, moet mezelf niet verwennen maar een beetje aan de hitte wennen. Straks op de motor wordt het ook nog heet, zeker als je meer zuidelijk komt. Momenteel is het 93 graden Farenheit, hoor ik net op de radio. Morgen wordt het 100 graden Farenheit, en hij klonk alsof het hem dan ook een beetje te gek werd. We zullen zien.

xxx Later deze dag: Het is nu 10 voor 8 ’s avonds. Ik sta bovenop een heuvel waar vandaan je aan beide kanten de zee kunt zien. Ik zit op Long Island, ligt ten Oosten van New York. Wist helemaal niet dat het daar lag (stond op de, nog niet bekeken, achterkant van m’n kaart). Het heeft wel wat weg van onze eilanden. Denk dat ik op het laatste gedeelte van Long Island zit. Waar precies, dat weet ik niet. Ik moet wel aan het eind zitten, omdat ik van hier uit de zee aan beide zijden van het eiland zien kan. Op de kaart wordt het eiland aan het eind smaller. Dat ik problemen met m’n oriëntatie heb, is omdat je hier je weg zoekt via de straatnummers (Route zoveel). Niet van stad naar stad, zoals in Europa. En cijfers liggen me veel minder goed als letters. Pech. Het begint te schemeren, rij nog even wat verder.

 

Vrijdag 28 juni 1991

Montauk Point, het uiterste eind van Long Island. Heb er gepit op een parkeerterrein. Heb eventjes kort wat geanalyseerd, je moet toch wat met je gedachten als je hier zo rondhangt. Let op: het grote verschil tussen Amerika en Nederland is dat er hier niets gedaan wordt of iemand moet er geld aan verdienen. De overheid doet vrijwel niets omdat er weinig belastingen geheven worden. Dat is Amerika en alles wat hier gebeurt, is logisch op die formule terug te voeren. Niks nieuws natuurlijk, maar toch. Vandaar ook het vele verval. Huizen, wegen, gebouwen, vervoersmiddelen, mensen. Maar ook veel mooie, en soms protserige, dingen van mensen die de dollars wel verdienen. En dat zijn altijd witte wijken. Om een zwarte wijk (of waar relatief veel zwarten wonen) te herkennen, hoef je niemand te zien. Het is direct duidelijk. Op Long Island bijvoorbeeld zie je vrijwel geen kleurlingen. Amerikanen zijn wel degelijk racistisch en het is wel degelijk een voordeel om blank te zijn. Ook niets nieuws natuurlijk want het is al zo vaak gezegd. Dat is het wel een beetje met Amerika. Veel verassing zit er niet in. We kennen het allemaal door en door van de film en TV.

Raakte gisteravond aan de schijterij. Was vast die rare pizza van die Italiaan. En ik maar denken dat ik gewoon last van wind had. Zal niet in details treden, maar je ziet het plaatje al wel.

xxx Later deze dag: Het is zowat half 10 en ik zal straks even bellen om te kijken of ze al wat meer van m’n motor weten. Volgens de man in de radio wordt het gevaarlijk vandaag. De combinatie hitte plus bijkomende hoge luchtvochtigheid. In Boston wordt een absoluut record bereikt. In 1901 was het daar één keer 97 graden Fahrenheit en vandaag wordt het daar 100. Iedereen wordt aangeraden om binnen te blijven (airconditioning) en vooral veel water te drinken. Niet iets met cafeïne, want daar word je hyper van en je moet juist rustig blijven. De eerste dagjesmensen komen op m’n parkeerplaats aan. Een joodse familie. Vijf kinders, allemaal met zo’n mutsje op. Brutaal als snot. Moeders heeft de zesde ook al onderweg. Pa met een walkman op z'n hoofd en ongeïnteresseerd. Een Amerikaanse familie. Felle kleuren en moeder's kont is zo dik dat ze loopt als een pinguin. De dochter heeft dezelfde aanleg. En natuurlijk alles in korte broek. weinig smaakvol. Pa sjort een kleintje aan de hand mee, heeft een video om z’n nek en een gifgroen petje op z’n kop. Zal even gaan bellen.

xxx Later deze dag: Het is nu middag, het wordt niks meer met de motorfiets, volgende week. Met een beetje mazzel maandag. Maar het zal wel tegen zitten. De motor moet eerst nog schoon gemaakt worden door het ministerie van landbouw(!) Ze lijken wel gek geworden hier. Heb ondertussen al wel een heel stuk bijgeleerd over de Amerikaanse bureaucratie. Als dit tekenend is voor alle bureaucratische activiteiten hierzo, dan benne het allemaal klootzakken! Ik heb overigens nog een heel gesprek gehad met een ouwe geoloog en z’n begeleider (soort van butler, huismeester. De geoloog was van het type professor: klein, lichtelijk gebogen, wit kalend haar en een witte baard, bril en ergens in de zeventig. Ze hadden mekaar in 1982 leren kennen in Moskou. Henry, de andere man, was z’n tegenpool. Groot, breed en dik. Donker haar, bolle wangen, een baseballpetje op en lawaaierig. Aldoor aan het woord. Wel een ongelofelijke hoeveelheid algemene kennis en een behoorlijke dosis intelligentie. Professor zelf was wat rustiger en bedachtzamer, en volgens mij nog slimmer. Ze hadden allebei zo’n beetje de hele wereld afgereisd, tot aan Japan toe. We hebben het gehad over de Engelse geschiedenis, racisme, Rusland, de Koude Oorlog, the American way of thinking. Goed gesprek. Denk niet dat ik nog veel van dat soort Amerikanen tegen kom want die zijn over het algemeen toch wat... beperkter.

 

Zaterdag 29 juni 1991

Ben nog steeds bezig Long Island op en neer en heen en weer te cruisen. Wordt er raar van. Het is nu weekend en er zijn veel auto’s op de weg. Massaal naar het water. Ga niet weer naar New York, zal maar vast komen te zitten in de file. En van Long Island kun je niet af, of je moet door de stad. Heb vandaag echt last van de hitte, het is een oven, ook in de schaduw. Zweet op m’n kop en m’n kleren plakken aan alle kanten. 92 graden Farenheit, hoor ik net op de radio. Heb net een ‘Sicilian pizza’ gegeten. Smaakte goed, misschien wen ik al wel aan het eten hier. Gisteravond kwam ik Lois tegen. Een neger, zwart als roet, en stond te liften met het buskaartje nog in z’n hand. De bus was net even sneller geweest als hij. Hij is met me mee gereden naar New York City. We hebben wat wiet gekocht bij een patattent in Jamaica. Ik wilde mee naar binnen, even kijken hoe dat in hier in Amerika gaat. De deal ging bijna niet door, ze waren bang dat ik een undercover cop was. Vond dat ik er zelf wel cool uitzag met m’n zonnebril en ‘Trekpleister’pet op m’n kop. Maar ik was blank en dat kan dus ook al in je nadeel werken. We hebben nog een paar pilsjes genomen. Lois is werkloos en krijgt ook geen werk, volgens hem alleen omdat hij zwart is. Z’n Ol’ Lady zit in de bak omdat ze tijdens een vechtpartij haar Puertoricaanse tegenstandster met een mes gestoken had. Hij was net bij haar op bezoek geweest toen ik ‘m meenam. Z’n centen zijn op en Amerika is fucking weetikwat allemaal. Z’n huisbaas is een aasgier en Lois staat een dezer dagen op straat. Maar hij gelooft in God en dat sleept ‘m erdoor. Succes Lois.

xxx Later deze dag: Het is 6 uur ’s avonds. Ben net terug van de Noord-Oostelijke uitloper van Long Island, maar zit nog steeds in het Noorden. Het is hier mooier. Dichtere begroeiing. Met de temperatuur hier krijg je af en toe de indruk van een tropische omgeving. Het is ook verschrikkelijk vochtig. Alsof je in een drooghok staat waar wasgoed te drogen hangt. Maandag zou de temperatuur zakken naar iets van 75 á 80. Da’s alvast veel beter. Het is kloten om zo de hele tijd te moeten rondhangen en wachten op die motor. Zondag moet ik nog door zien te komen en dan kan ik maandag weer bellen. Als het weer niks wordt, wil ik het telefoonnummer of adres van die lummels hebben en zien of ik zelf wat regelen kan. Dit wordt echt te gek zo. Krijg nog pukkels van de zon ook, soort van allergie. Eerder had ik dat nooit. Zeker die ozonlaag.

 

Zondag 30 juni 1991

Ik sta ergens bij een kruising van wegen, vlakbij wat begroeiing. Vannacht ook weer bezoek gehad van de politie, maar geen gedonder. Hoefde de wagen niet eens uit. Ben benieuwd hoe de controles verlopen als ik de Harley bij me heb. En zeker in het Zuiden, daar schijnen ze af en toe niet zo makkelijk te zijn. Heb verder nog niet met freaks te maken gehad. Had ik toch meer verwacht. Heb net m’n haar èn baard gewassen met één liter water. Veel meer had ik niet bij me. Er wordt regen verwacht. Het is al 12 uur ’s middags geweest en ik heb nog steeds niet gereden. Krijg honger. Ik smeer ‘m.

xxx Later deze dag: Zag een uithangbord met gebarbecuede chickens. Wilde een halve hebben, maar ze verkochten alleen hele. Heb nog nooit een hele kip gegeten en het was behalve eten ook een anatomische les. Alle onderdelen zaten er nog aan, behalve de kop en ingewanden natuurlijk. Even iets anders: er rijden hier behoorlijk veel gestretchte Limo’s rond. Cadillac en nieuwe modellen Lincoln, type Towncar. Andere verlengde wagens heb ik nog niet gezien. Af en toe zie je een hotrod. Verder veel verroeste wagens, met of zonder deuken. Gammele dingen waarmee je bij ons gelijk van de straat geplukt wordt. Heb nog geen tekenen gezien van de ‘opknapdwang’: ze laten ze gewoon wegrotten. Behalve dan de interessante wagens uit de vijftiger en zestiger jaren, de klassiekers zeg maar. Verder relatief weinig motoren. Véél minder dan in Nederland op een warme dag. Gechopte Harley’s heb ik helemaal nog niet gezien. Denk dat ik met de mijne wel degelijk opval hier.

 

Maandag 1 juli 1991

Vandaag ben ik een week in de States, maar ik heb niets om te vieren. Heb vanmorgen gebeld met de vervoersmaatschappij. Moest morgen maar even weer bellen. Misschien lukt het dan. Word  ik nou verdomme aan het lijntje gehouden hier, of wat? De motor moest nu helemaal gecontroleerd worden. Ik snap niet waar ze dan de hele week mee bezig geweest zijn. Maar alle papieren waren nu voor elkaar. Nu wil ik niet de bekende olifant in de porseleinkast zijn, dus ik wacht nog even af. Lukt het morgen weer niet, dan ga ik er echt zelf achter aan. Dit wordt ‘m anders niet. Wat een boerenhufters hier, verschrikkelijk. Ben naar New York gereden om de huur van de wagen met nog een dag te verlengen, tot en met dinsdag. Ik kom de auto haast niet meer uit, behalve om te pissen, schijten en vreten. Ben er zat van. De grap is eraf. Is het superzomer en ik zit al een week in een auto. Heb er sowieso al de schurft aan, aan auto’s bedoel ik. Amerika is niet het land van de vrijheid. Ze schreeuwen er alleen maar over. Voor vrijheid kun je beter thuis blijven. Wat mij betreft in elk geval op dit moment wel.

xxx Later deze dag: Het is 10 over 7 ’s avonds. Ik ben weer op weg naar Montauk Point, het meest oostelijke gedeelte van Long Island. Je moet toch wat. Heb heel Long Island nu zo’n beetje gezien. Kom in ieder geval steeds weer wat bekends tegen, meestal te koop aangeboden auto’s. De huizen zien er allemaal tamelijk gelijk uit, steeds in dezelfde stijl gebouwd. Het landschap, daar zit ook niet veel verschil in. Moet eerdaags een hotelletje pakken. Even een douche was niet verkeerd. Denk dat ik tamelijk stink en de wagen is ook niet fris meer. Die rotterige pizza zit al in m’n pet, het is een zwijnestal hier. De troep komt al tot aan de klep van het dashboardkastje. Daar heb je op de motor veel minder last van. Je hebt geen ruimte, dus je moet het wel wegkieperen. Met de auto gaat dat allemaal veel te makkelijk.

 

Dinsdag 2 juli 1991

Heb relatief slecht geslapen vannacht. Er kwamen steeds weer auto’s m’n parkeerterrein op. Volgens mij ook een aantal vissers, misschien dat vis beter ’s nachts bijt? En telkens weer met de schijnwerpers over m’n auto. Zeker om te kijken of er een stelletje bezig is. Heb twee wasberen gezien bij de afvalton hier op het terrein. Behoorlijk tam. Kon tot op twee meter afstand komen voordat ze een paar stapjes terug deden. Grappige beestjes, maar ze maakten er wel een verschrikkelijke zooi van. Het is nu half 10 ’s ochtends. Nog even wachten en dan maar weer bellen. Hier op het terrein staat een telefoon.

 

Woensdag 3 juli 1991

Ik heb de motorfiets!! Alles ging ineens vrij snel en ik had geen tijd om te schrijven. Ik hoorde het pas om 3 uur, toen ik met de auto bij het verhuurbedrijf was. Heb de auto volgetankt, snel uitgemest en ben met een busje van het verhuurbedrijf naar het vliegveld gebracht. Ben in een taxi gesprongen, maar toen begon de ellende… Kon die kloothommel het niet vinden! Hij maakte dezelfde fout als ik toen met de huurauto en kwam bij dezelfde verkeerde 184ste straat uit. Heb van taxi gewisseld, maar toen ik uiteindelijk bij het vervoersbedrijf kwam, was het pakhuis al dicht. Kut! Wilde ook geen taxi naar een hotel nemen en heb dus de nacht daar op straat geslapen/rondgehangen. Overal tralies voor de ruiten van huizen en zaken. En vrijwel geen blanke te vinden in die buurt. ‘Armoured Patrols’ reden er rond, ‘Heavy neigbourhood’, zei die kerel nog van die gewapende bewakingsdienst, en ik mocht wel uitkijken. Maar ik had m’n belangrijke papieren al afgegeven op het kantoor van het vervoersbedrijf. Helemaal gek ben ik ook niet. Maar goed, je zit daar dan eenmaal en dan gaat het er op een gegeven moment ook om, om er niet als een schijterd tussen uit te knijpen. Veel regen trouwens ’s nachts, dus van slapen kwam sowieso niet veel. Momenteel zit ik langs Interstate 95 (South) op een parkeerplaats te schrijven. De Harley loopt goed en de bagage zit er redelijk op. Opeens ook veel en veel meer aanspraak. In het dikke half uur dat ik hier zit, kwam er een trucker, een eikel, nog een trucker en net was er de kerel van de grasmaaimachine. Ben bang dat we regen krijgen. Stap maar weer op en wil weer even wat eten. De Mc Donald's Hamburgers gaan steeds beter smaken. Hoewel, je moet ook even door hebben hoe je ze moet eten. Je neemt grote happen, kauwt zo kort mogelijk (bij kauwen komt normaal de smaak vrij, en die wil je niet) en slikt ‘m door. Valt best mee.

xxx Later deze dag: Ik zit momenteel aan een bureautje te schrijven in Glasgow, Delaware. Pensylvania (bij Philadelphia) heb ik ook al gehad. Het lijkt heel wat, maar veel heb ik niet gereden. Misschien 170 mijl bij elkaar vanaf New York. (Met de auto heb ik trouwens 2000 mijl afgelegd, even ter informatie.) Bovendien klopt m’n teller niet, omdat ik een grotere tandwielverhouding heb en de aandrijving op de bak heb. Ik rij dus meer dan er op komt te staan. Moet eens even checken hoeveel hij afwijkt. Kwam bij een benzinepomp ten Noorden van Philadelphia een kerel met een gigantische camper tegen. We raakten aan de praat over snel spul, zuigers en wat al dies meer. Ik moest maar even meekomen. Affijn, ik achter (Art) aan en bij ‘m thuis aangekomen, liet hij me een zuiger zien van een Cosworth (snelle Ford). Het ding was volgens een speciaal procédé gecoat. Superhard. Hij kraste er met z’n sleutels op los en er gebeurde niets. Nog nooit zoiets gezien. Daarna z’n motor bekijken. Een Kawasaki Z 1300 6 cilinder, opgeboord tot 1600 cc met een turbo erop, alcohol-injectie voor de koeling. Indrukwekkend hoor. Ernaast stond z’n auto, hotrod op basis van een ’29 T-Ford met een 7,8 liter Chrysler V8, met Hemi koppen. Grote compressor er boven op, mooi, mooi, mooi. Perfect afgewerkte auto. Niks, geen spatje, bladdertje of wat dan ook op aan te merken. Tja, en daar sta je dan met je vieze Harley. Maar hij vond het Aaron frame wel erg mooi. Even voorbij Philadelphia werd ik aangehouden door de politie. De agent stond langs de kant van de weg en maande met zwaailichten tot stoppen. ‘What the hell are that for plates’, begon het mee. ‘Show me some ID on that thing.’ Ik de papieren tevoorschijn. Aha, daar had ie het al, de papieren waren sinds 1987 verlopen. Het kenteken is afgegeven in 1987, hij snapte er echt nul komma nul van. ‘That ain’t no ’87 Harley!’ Je maakt ze echt van alles wijs hier, als je wil. De apehanger mocht niet, in ieder geval niet hoger dan je schouder. Maar ja, Nederlandse kentekenplaat hè? Ik deed maar of ik een beetje moeilijk met het Engels overweg kon, wat Nederlands er tussendoor, en dan lukt het wel. Ik mocht doorrijden en nog een fijne vakantie hebben ook. Om even terug te komen op dat bureautje waar ik aan zit te schrijven, heb een kamer gehuurd voor 30 dollar. Gammel spulletje, maar het is redelijk schoon. Heb gedoucht en dat was me zo’n beetje die 30 dollar al wel waard. Bij nummer 5 staat een grote ouwe vierdeurs Plymouth. Bij nummer 4 een ouwe verrotte tweedeurs Cadillac. En bij nummer 3 een vieze Harley met apehanger. Zal wel zo’n gore biker zijn. Ga eens even kijken wat de Amerikaanse tv te bieden heeft.

 

Donderdag 4 juli 1991

Moet langzamerhand m´n spullen weer bij elkaar pakken en maken dat ik wegkom. De checkout time is na alle jaren niet meer te lezen op de deur, maar het is de vierde juli. Grote happening hier in Amerika. Toen ik de auto nog had, hoorde ik er de hele tijd al over op de radio. Vuurwerk en weet ik veel. We zullen het wel zien.

xxx Later deze dag: Nog steeds niks gezien van de vierde juli. Alleen een hoop dagjesmensen. Ik sta nu op een parkeerplaats een mijl of 20 voor Washington. Heb een poosje opgereden met een paar Hogmembers op Electra´s. Radio, intercom, toeters en bellen, de hele shit aan boord. Pure kitsch. Amerikaanse vlaggetjes op de lichtrail. Ik weet het niet hoor, maar mijn stijl is het niet. Alleen al de praktische zaken als je achterband verwisselen. Perfectie in een motor vind ik in de eenvoud. De lucht is bewolkt en het begint weer een beetje te druppen. …Het is ook al weer over, geloof ik. M´n helm gleed daarnet onder het rijden van de bagage, tegen de achterband. Zit nu een behoorlijke gleuf in de helm. Bijna doorgesleten, denk ik. Zonder helm rijden heeft z'n risico's! Verder is alles nog heel, dus niks aan de hand.

Nabij Washington (het rode sterretje)

xxx Later deze dag: Heb net bij Mc Donald's een cheeseburger en een milkshake naar binnen gewerkt. Kan er weer even tegen. Ben maar weer naar buiten gegaan om te schrijven want hier is het een stuk warmer. Leren broek, leren jas, das om en nog is het fris daarbinnen. Die airconditioning-manie loopt af en toe wel een beetje uit de hand. Het heeft geregend en daarom ben ik van de Interstate af gegaan. Moet eerst eens in alle rust m´n regenbroek uit de bagage halen. Het voelt momenteel een beetje als een sauna aan. Erg vochtig. Verder schiet het aardig op. Ben al bijna in Richmond, dus al lang en breed in Virginia. Wat bebost en heuvelig, mooier, maar niet spectaculair. Ik rook nog een sjekkie en ga weer verder.

xxx Later deze dag: Heb net m’n tent opgezet. Picture Lake heet de camping en ligt aan Interstate 85, richting Atlanta. Achttien dollar nog wat, flinke prijs. Maar het ligt wel mooi in de natuur. Het is nog steeds drukkend warm, zoals midden in de zomer vlak voor een gigantische onweersbui. Je zit te zweten terwijl je niks doet. De luchtvochtigheidsgraad is 90%! Een hoop lawaai hier trouwens, allerlei beesten. Vogels of wat anders, ik weet het niet. Het klinkt als zo'n racemotor van de TT. Het begint alleen heel plotseling en het houdt ook ineens weer op. Het hele gekrijs duurt een seconde of twee. En dan nog iets dat klinkt als een band die aanslijt met een steeds hoger toerental totdat het weer langzaam wegebt. Ook is er nog een beest dat qua klank het midden houdt tussen een kikker en een auto die niet aanslaan wil. De sprinkhaan herken ik, het piepen en fluiten van diverse soorten vogels klinkt verder net zo als die bij ons. Er is ook nog een dier dat klinkt als het zoemen van hoogspanningskabels. Alleen wat harder. Een kakofonie van geluiden. Hier direct boven mij, ik zit onder een afdak met 6 houten picknicktafels, zit er nog iets dat klinkt als de langgerekte kwaak van een kikker. Het zit alleen boven op die balken van het afdak, dus een kikker zal het wel niet zijn. Laat ‘m daar maar lekker blijven zitten. Het is donker geworden en ik zie bijna niet meer wat ik schrijf. Ik kap ermee.

 

Vrijdag 5 juli 1991

Nog 8 mijl tot North Carolina.

Het blijft mij een raadsel waarom ik niet eerder een foto's heb gemaakt...

Zat niet zo lekker in m'n vel vanwege die huurauto waarschijnlijk.

Ik zit in de berm, in het grind, langs Route 1, richting Atlanta, Georgia. Ben van Interstate 85 af gegaan. Die is korter en uiteraard ook veel sneller (vierbaans), maar er is niks te zien, behalve veel bos aan de kanten. Nu kom ik door dorpjes en stadjes. Veel bordjes met kerk huppeldepup en kerk zus en zo. Gelovige mensen dus. Wel is iedereen vriendelijk, overal trouwens. Op de Interstate ook. Regelmatig gaat er een duim omhoog of wordt er gezwaaid. Niks anti-biker, in elk geval niet van gemerkt. De Harley valt wel degelijk op, meer dan in Nederland zelfs. En als je zegt dat je uit Europa komt, worden de mensen zelfs dubbel zo vriendelijk. Ik stap weer op, nog 8 mijl en ik ben in North Carolina.

Lang gesprek gehad met de man hierboven.

Moest even poseren want hij wilde mij en de motor er even op knippen. Dat mag natuurlijk.

xxx Later deze dag: Het is snikheet en vochtig. Het zweet drupt me van m’n neus terwijl ik dit schrijf. Alweer een drup. Het is me te warm. Verder naar het Zuiden wordt het nog warmer en de luchtvochtigheid blijft hoog. In het Westen is de lucht droog en daardoor niet zo benauwd, is me verteld althans. Florida is van de baan. Californie lijkt me beter. Ik ga nu eerst naar Atlanta, denk ik, en dan moet ik even kijken. Wilde ook wel naar New Orleans en Baton Rouge, maar als die temperatuur zo hoog blijft, vergeet het dan maar. De motor loopt verder uitstekend. Het enige dat ik gedaan heb, is de jiffy-aanslag bijstellen. Hij begon m’n belt op te vreten. Alles is nu weer 100%.

xxx Later deze dag: Het is 10 uur ’s avonds. Heb net iemand gevraagd naar de tijd. Het is gek, maar je ziet hier werkelijk nergens klokken aan de wand hangen. Je weet nooit hoe laat het is, of je moet zelf een klokkie om hebben. Heb weer een motelkamer gehuurd. 39 dollar deze keer. De overnachtingskosten worden zo langzamerhand een behoorlijke hap uit m’n budget. Eerste nacht 30 dollar, tweede nacht camping 18 dollar en nu weer 39 pegels. Da’s samen al bijna 100 dollar of 200 gulden. Per week is dat ongeveer 500 gulden! Met m’n tentje in de vrije natuur, dat klinkt wel leuk, maar iedere keer wanneer ik hierover met iemand spreek, zeggen ze: ‘have a safe one’, of ‘be carefull’. Ik leg dat zelf een beetje uit als ‘het zal misschien wel goed gaan, maar voor hetzelfde geld helpen ze je om zeep’. Vandaag sprak ik nog met een kerel en die vond het ook maar niks zo met dat tentje in de middle of nowhere. Met die misdaad en alles, ik moest uitkijken voor ‘crackpots’. Ze knallen gewoon door je tent heen puur voor de gein. Iedereen loopt hier met een schietijzer in het rond, volgens hem. Nu weet ik wel, Amerikanen zijn wat paniekerig, maar op zulke verhalen slaap je toch niet rustig. Dat is de ellende, wanneer je alleen rondtrekt. Hoe dan ook, mijn budget is niet toereikend om iedere keer een motel te nemen. Zal morgen een spuitbus groene verf kopen om m’n tent te camoufleren. Als ze je niet zien, heb je er ook geen last van, toch? Heb vanmorgen op de camping nog een tijdje gesproken met een leraar geschiedenis. Wat over de economie gebabbeld (die volgens zo’n beetje iedereen aan het instorten is), over de verschillen tussen Amerikanen en Europeanen, enz. 

Heb het gevoel dat je Amerika, wat ik er tot nu toe van gezien heb, kunt samenvatten als vergane glorie. Het klinkt misschien negatief maar ik zie het eerder als objectief. Dat ik het zie zoals ik het zie kan ik weinig aan doen. De hoogtijdagen waren mogelijk de jaren vijftig en zestig, misschien begin jaren zeventig. Dan is er nog de gigantische ellende in veel zwarte wijken. Letterlijk soms of er bommen ontploft zijn. Veel onderlinge discriminatie ook daar weer. De Spanjaarden kijken op de Puertoricanen neer en die weer op de Mexicanen en als neger ben je gewoon helemaal de lul want dan sta je onder aan de lijst. Overigens, en dat moet ik even kwijt, zijn de zwarten wèl de Amerikanen die het vriendelijkst zijn. Knikken, hand opsteken, of ‘how’re ye doïn, man?’, vragen. Waarom? Gewoon aardige mensen denk ik.

Kwam vandaag ook nog een gekke Engelsman tegen met een huurauto. Hij werkte voor IBM (de computers) en reed in z’n vrije tijd achter spoorlijnen aan, de route volgen waar ze langslopen. Was z’n hobby, zei hij. Ik kan me daar de lol niet van voorstellen, maar heb ‘m toch maar succes gewenst. Er lopen ècht een hoop rare lui bij de weg, en dat hoeven dus helemaal geen Amerikanen te zijn!.

 

Zaterdag 6 juli 1991

Ben net wakker. Zo’n beetje iedereen is al weg. Het is weer volop zon vandaag. Gisteren heb ik nog een beste stoot regen gehad, wat niet verkeerd was, want de temperatuur daalde gelijk. Heb koppijn, even een aspirien slikken en sjekkie roken, dan gaat ie wel weer en gooi ik m’n spullen op de motor. Ik dacht net dat ze een gigantische ruzie hadden hiernaast. Een geschreeuw en getier! Een vrouw met overslaande stem. Een kerel bromt op de achtergrond. Ze zijn aan het bidden! ‘HALLELUJAH!!!’, hoor ik net. ‘Have merci Father! Thank you Father!! Thank you Father!!!’ Ze gilt het nu daadwerkelijk uit, krijst en brult onsamenhangende dingen. Helemaal in extase, over de rooie. Bloeloeloeloeloebloelalabloe, zoiets. Ik geloof m’n eigen oren niet. Of ze hebben op een geweldige manier sex, of het zijn godsdienstfanatici. Ik weet het niet. Trek je conclusie maar.

North Carolina. Het motel met 'lawaaierige' buren!

 

Blue Ridge Parkway in North Carolina (rode sterretje)

 

xxx Later deze dag: Ik stond net zonder benzine. Reed over de Blue Ridge Parkway, in de buurt van Winston-Salem, North Carolina. Diverse mensen hadden me dat aanbevolen. En het klopt: een berg- en heuvelachtig landschap met een kronkelige weg en heel veel bomen en groen. Best mooi. Maar geen benzinepomp. Had ondertussen nog maar weinig in de tank, heb gevraagd en de afslag naar het dorpje Boone genomen. Echter, voor Boone in zicht kwam was de tank al leeg. Stotter, pruttel en over en sluiten. Ik zet de motor aan de kant en probeer te liften. Auto’s genoeg, maar een lift kon ik mooi vergeten. Ik kom bij een huis, bel aan, en ja hoor, daar komt al een gezette oldtimer aan. Uitgelegd wat er aan de hand was en hij pakt een jerrycan. We stappen in z’n Blazer (of zoiets) en rijden naar de pomp. Hij brengt me terug naar de motor, wil geen geld, en is gewoon bezig om reuzevriendelijk te zijn. Hij vertelt me dat de mensen geen lifters meer meenemen. Je hebt zo een mes of pistool op je gericht, wordt neergestoken dan wel afgeknald. Hij woont zelf in een rustige buurt, maar als ze ’s avonds bij ‘m aanbellen, gaat hij niet meer naar de deur. Z’n beide zoons in Charlotte, een stad hier in de buurt, rijden in hun pickups rond met een revolver in het handschoenvakje. Het is een gekkenboel geworden in Amerika, zegt hij. ‘Drug crazed people’, berovingen, het is aan de orde van de dag. Je hoort het telkens weer. De mensen zijn wel vriendelijk en behulpzaam, maar ze vertrouwen elkaar niet meer. Je weet maar nooit. Je ziet ook overal reclameborden met teksten als ‘be a crimefighter’. Amerika kan dan wel een heel leuk land zijn, maar met de motor rondtrekken, alleen en ongewapend, lijkt ergens niet verstandig als je het zo allemaal hoort. Het gaat weer een beetje richting het Wilde Westen, of misschien is het Wilde westen nooit echt weggeweest?

 

Zondag 7 juli 1991

Ik zit in een motel langs de snelweg, ongeveer een dikke 100 mijl voor Atlanta in Georgia. Ben de laatste paar dagen veel van de Interstate af geweest en heb door dorpjes en zo gereden. Het gaat ineens wel beduidend minder snel, maar je ziet uiteraard veel meer. Vandaag rij ik naar Atlanta, verstuur een paar kaartjes, en ga verder naar het Zuiden via de 85 en 65 naar Mobile in Alabama en dan via de 10 naar New Orleans in Louisiana. Vandaag haal ik dat natuurlijk allemaal niet meer want het is nog een behoorlijke tuf. Afgezien daarvan heb ik ook behoorlijk last van m’n kont. Het voelt aan als tartaar. Het zadeltje is niet zo’n succes.

Veel groene natuur in het oosten van Amerika

xxx Later deze dag: Sta op een parkeerplaats aan Interstate 85, ben Atlanta voorbij en heb geen ansichtkaartjes gekocht. Wilde ook niet gaan zoeken, daarvoor is het te warm. Stoplichten, en al die ellende meer. Je moet echt moeite doen om een kaartje te bemachtigen. De wereld is hier, in elk geval op deze route, niet toeristisch ingesteld. Een hoop reclame langs de snelweg voor eten, benzine en logies. Wel goed om te reizen, maar souvenirs horen er niet bij. De Harley loopt goed, maar hij is beginnen te lekken. Denk dat de oliekeerring van de sprocketshaft lek is. Het komt op de belt, op de poelies en de troep wordt lustig rond geslingerd. Kom er zelf ook al behoorlijk onder te zitten. Zwarte stippen en vegen op m’n armen en m’n kont, aan de linkerkant. Elke keer als ik bij een Mc Donald of Burger King wegga, zit er zo’n zwarte, stipperige, streperige smurrie op het lichtgekleurde stoeltje. Eh, sorry hoor.  

Parkeerplaats langs Interstate 85

xxx Later deze dag: Wederom een motel. Het begint me te bevallen, geen gesodemieter met die tent de hele tijd en volgens mij moet het financieel gezien net kunnen. 

Motelletjes zijn een uitstekende manier om de nacht door te brengen, goedkoper dan in Europa en je vindt ze overal. Amerika is ingesteld op de reizende mens.

Ik zal straks wel wat meer gebruik van de tent gaan maken wanneer ik in the middle of nowhere kom, mits de temperatuur niet te hoog oploopt. Heb net voor het hotel nog even een gesprek gehad met drie kerels die volgens mij hier ook zitten. 'Ruig om de kop en in de bek', een typisch stelletje zuiderlingen. Honderd jaar geleden waren het absoluut cowboys geweest, en foute bovendien. Maar omdat het paard uit de mode is, rijden ze nu een afgetrapte Amerikaan. Vandaag in Alabama stond ik ergens aan de kant van de snelweg een sjekkie te roken en de olielekkerij te inspecteren. Opeens kwam er een VW-trike langs. De kerel in de remmen en een stuk op de vluchtstrook in z’n achteruit weer naar me toegereden. Een zwarte (er rijden hier echt veel zwarten motor, in Nederland zie je het nauwelijks). De man vroeg me of ik pech had. Er waren al diverse Harley’s voorbij gekomen, maar niemand die informeerde of ik hulp nodig had. Ik heb Bobby bedankt voor het stoppen en ‘m gelijk even op de foto geknipt. Aardige gozer, want het is echt waar, er stopt hier vrijwel niemand voor een ander. 

Bobby, met z'n Kever Trike. Stopte even om te informeren of ik geen pech had.

Ik zat al even te bedenken wat ik straks ga doen als m’n motor blijft staan ergens in een of andere snikhete woestijn of zo. Praatpalen zijn er niet. Ben net ook nog weer aangehouden door de politie. Die vroeg me waar m’n kentekenplaat was. ‘Die zit erop’, zeg ik, ‘ik kom van Holland, Europe’. ‘Ooh, Europe…’ Van Holland had ie volgens mij nog nooit gehoord en hij snapte er ook geen steek van waarom ik dan hier met dat ding rondreed. Heb de papieren allemaal laten zien en het was weer ok. Waar ze me niet naar vragen, is de verzekering. Dat vind ik een beetje vreemd, als ik agent was, zou ik dat net zo goed controleren. Maar ik vind het allang best, want ik rij gewoon onverzekerd rond. Bij Richie van Nempco zei dat het niet verplicht was, maar de wetten verschillen van staat tot staat, en ik heb van andere motorrijders het tegenovergestelde gehoord. Ik kan altijd zeggen dat ik van niets wist want ik kom uit Holland. Uit Europe, en daar zijn we niet zo slim!

De Interstate in Alabama

Maandag 8 juli 1991

Bijna bij Mobile, Alabama

 

Ben net uit m’n bed gekomen. Voel me geradbraakt en ik heb m’n armen verbrand in de zon gisteren. Rood als een kreeft en pijnlijk. Heb gisteren meer gereden dan op andere dagen. Het liep allemaal een beetje uit. Ik vroeg naar een motel. 42 dollar, was me te duur en ik ben verder gereden. Het volgende (betaalbare) motel lag alleen wel zo’n 120 mijl verderop, een kilometer of 200. Heb nu één van 32 dollar. Mierenneuken misschien, maar het scheelt mooi wel even drie volle tanks benzine, of bijna volle. Zit nu bijna in Mobile en ik tuf straks zo naar New Orleans in de staat Louisiana, via het zuidelijkste deel van de staat Mississippi. Zal nog even een plaatje schieten van de rivier en misschien ligt er ook nog wel zo’n raderboot. Da’s wel leuk natuurlijk. Zal de kaart nog even bestuderen.

Met de zelfontspanner kom je er zelf ook nog eens op.

xxx Later deze dag: Ben net in New Orleans gearriveerd. Heb de eerste afslag genomen om niet direct in de verkeersdrukte te belanden. Zit nu bij de Burger King met een Whopper en een cola. Het weer is plotsklaps omgeslagen. Was het de hele tijd snikheet - zelfs het rijden bracht haast geen verkoeling –, toen ik een 7 mijl lange brug over reed, was het ineens gebeurd. Eerst kou – moest m’n jas aantrekken -, tamelijk veel wind en nu bliksemt het, en uiteraard met bijbehorende regen. Eet m’n Whopper even op voordat ie koud wordt. Lekker, ja ze beginnen nu echt goed te smaken. Het was gewoon even wennen met het eten hier. Heb net, toen ik vlak voor die lange brug langs de kant van de weg een sjekkie stond te roken, een paar stukjes vierkante zelfklevende klittenband, een fotorolletje en een hangmat gevonden. Alles brandnieuw in doos. Vind ik ook eindelijk eens wat in plaats van altijd allerhande te verliezen. Het regent nog steeds. In de verte klaart het wat op, maar ik zie niet of het deze kant uitkomt. Wat mij trouwens opvalt, is dat er in Amerika verschrikkelijk veel ontzettend dikke mensen rondlopen. Zo dik dat je medelijden met ze krijgt. Het joggen is uit de mode denk ik, heb er ook nauwelijks wat van gezien. Het landschap hier is volledig anders dan in de andere staten waar ik tot nu toe doorgekomen ben. Moerassig, veel water en een hoop van die typische bomen en bosjes. Heb ik al vaker gezien op tv. Als ik zo eens om me heen kijk en ik zie de mensen zo stilletjes en alleen aan zo’n tafeltje zitten - met Whoppers, frietjes, cola, etc., allemaal verpakt in kleurige blije doosjes en papiertjes - in een klinische, vrolijke, propere omgeving met plastic bloemetjes op de tafeltjes, als ik dat zo zie, is het net of die doodgewone mensen hier helemaal niet thuis horen. Als je er op let, heeft het een beetje een griezelig effect. Weet niet hoe ik het beter omschrijven moet. Afijn. Ik ben vanmiddag bij een Harleyzaakje geweest en heb een oliekeerring voor m’n sprocketshaft gekocht. Hoop dat hij past, zoveel kennis van zaken had de eigenaar volgens mij niet. Die lekkerij moet maar afgelopen zijn. Heb al 4 liter verbruikt op de ca. 2500 kilometer die ik nu met de motor gereden heb. Het geeft bovendien een verschrikkelijke smeertroep. Alles komt eronder te zitten. Kijken of ik eerdaags een rustig en koel plekje vind om te sleutelen. Het is 10 voor 7 geworden, ik ga kijken of ik een luizig motelletje kan vinden. Liefst eentje met grote ouwe gedeukte auto’s voor de deur. Die zijn het best. Het best voor de portemonnee, uiteraard.

xxx Later deze dag: Twintig dollar deze keer, maar ik zit dan ook in New Orleans zelf. Langs de snelweg is het duurder, da’s logisch. Had ik eerder aan kunnen denken. De kassier zat dit keer trouwens wel achter kogelvrij glas, de buurt is een beetje heavy-er. Veel niksnutten langs de straten, zwervers, daklozen etc. Een echt verveloos, vervallen motel heb ik maar links laten liggen. De motor staat per slot van rekening wel hier buiten. Moet er niet aan denken dat ie ineens weg zou zijn...

Dinsdag 9 juli 1991

Het bed is aan de rechter kant  weggezakt, geknikt. Wilde op een stoel gaan staan om een kakkerlak dood te slaan, en zakte er prompt met m'n voet door. De kakkerlak was een hele snelle, maar niet snel genoeg. Hij heeft z’n einde gevonden op het behang. Ik smeer ‘m zo meteen. Even kijken in New Orleans en dan via Baton Rouge, richting Dallas. Straks even kijken of ik de Mississippi vinden kan. Ik hoorde net dat de ‘riverboats’ in Louisiana liggen. Op mijn wel heel er simpele pocket roadmap staan alleen wegen (de grotere) en geen rivieren. Ik smeer ‘m nou echt.

Het goedkope motel in New Orleans. De buurt is niet echt fris, net zomin als de motelkamer inclusief kakkerlakken

 

Sjekkie gerookt op straathoek in New Orleans. Veel negers, oude gebouwen, gemoedelijke sfeer, met veel groen en laagbouw. Tropische hitte, dat wel. 

 Drie foto's gemaakt op dezelfde hoek in verschillende richtingen. Dit was het uitzicht.

xxx Later deze dag: Hoe het motel heet, weet ik niet, alleen maar Motel volgens mij. 23 dollar, dus wel te doen. Netjes ook. Hoe het stadje heet, ben ik ook al weer vergeten. Je krijgt zo veel indrukken op een dag, je moet wel een hele hoop vergeten. Alleen al om niet overspannen te worden. Zal de kaart even pakken. Alexandria, halverwege New Orleans en Dallas, langs Interstate nummertje 49. Begin ook al aan de nummers van wegen te wennen. Moet toegeven dat ik wel regelmatig even de fout in ga. Ben vandaag bijvoorbeeld drie keer de Mississippi over gekomen, één keer was genoeg geweest. Staat soms een beetje lullig aangegeven. Vooral als je wat van wegen wisselt. Je wilt per slot ook niet steeds die saaie Interstate zien. Er is trouwens weinig vliegend ongedierte boven de straten. Hoewel het hier zo warm en vochtig (moerassig) is. ’s Avonds beginnen ze pas te vliegen en daar kan ik mee akkoord gaan, want als het donker wordt, stop ik met rijden. Het enige beest dat een beetje irriteert is een grote libelle. Een dikke kop, dun lijfje, ongeveer zo lang als een vinger en vier vleugels. Een behoorlijk uit de kluiten gewassen exemplaar. Maar het zijn heel behendige vliegers met een snel reactievermogen. Heb er eentje tegen m’n kin gehad, maar alle anderen die ik tegenkwam, weken op tijd uit. Zo’n beest zal maar tussen je lippen door naar binnen schieten! Ik zorg er altijd voor dat mijn voortanden de tweede barrière vormen, kun je de resten in ieder geval gewoon weer uitspugen. 

Lange bruggen van beton, beton, beton, op palen

Ze hebben hier trouwens heel lange bruggen door het moeras lopen. Van beton, beton, beton op palen. Een meter of 6, 7 van de grond, schat ik. Eigenlijk zijn het gewone wegen, er is geen metalen raamwerk zoals bij een reguliere brug. Ik reed op eentje die volgens mij wel 30 kilometer lang was. En kaarsrecht. Staan ook veel huizen op palen, heb ik gezien. Denk tegen de schimmel of zo. Heuvels zijn hier nauwelijks. 

Moeras langs de kant van de weg in de staat Louisiana

Alleen veel moeras, hoewel waar ik nu zit, is het met de moerassen zo’n beetje afgelopen. De grond is nog wel erg vochtig. Ik heb gehoord van iemand dat de doden hier in Louisiana bóven de grond begraven worden. Als je een gat graaft loopt het gelijk vol water daarom schijnt er gewoon een heuveltje over ze heen te worden geschept.

By the way: ik stond weer zonder benzine. Dit keer toen ik nog in New Orleans was. Heb nog een stuk geschoven met dat ding. Probeer eens een volgeladen Harley naar de benzinepomp te schuiven in de zon, met 90 graden Farenheit. De eerste, een vrouw, die ik vroeg keek me onnozel aan, draaide zich zonder een woord te zeggen om en ging naar binnen. Bijzonder gedrag. Bij de derde poging kreeg ik een slokje benzine uit een grasmaaier. Heb ‘m vriendelijk bedankt voor het redden van m’n leven. Hij bliefde geen geld en ik ben naar de pomp gereden, een kilometer verder. De stad zelf is verder best leuk. Over een groot oppervlak verspreid, met zeer veel laagbouw. Ouwe bouwsels, veel met pilaren onder de veranda, je kent het wel. En zo’n beetje de hele bevolking is zwart. Maar er is een andere sfeer dan bijvoorbeeld in New York. Meer relaxed en buitenwijkachtig vindt ik. Ik ga even douchen en dan de ogen dicht. Tot morgen.

Zo kom je door Amerika als nicotine verslaafde. Sjekkie Pauze, elke 50km

Woensdag 10 juli 1991

Greenville, Texas

Ben net aangekomen. Het Royal Motel, Greenville, Texas. Heel mooi ding, dure hal met pilaren e.d. Op het bord stond ‘vanaf 22 dollar’, zit nu in eentje van 27,--. 24 dollar (begane grond) + tax. Ik kom de kamer binnen en pats, gelijk de airconditioning aan. Wordt al een echte Amerikaan. Lallende kerels hierbuiten, kijken ook niet vriendelijk, groeten niet. Heb de motor naar binnen geschoven want ik vertrouw het niks. Had ik even mazzel dat ik de duurdere kamer op de begane grond genomen heb. Vijftig mijl terug sprak ik met een motorrijdende pompbediende. Hij vertelde me dat het een beetje vreemde lui zijn hier. Vijftien jaar geleden hadden ze hier nog bordjes bij de ingang van de stad staan in de trant van ‘als je zwart bent, kun je het beste maken dat je opsodemietert’. Letterlijk! Ik weet niet wat dronken racisten van bikers vinden, vandaar dat de Harley nu in de kamer staat. Het stadje Greenville, Texas, ligt aan route 69. Zo’n 50 mijl rechts boven Dallas. Heb besloten om Dallas niet in te gaan, het is te warm, en in een grote stad is het alleen maar nog warmer. 91 graden farenheit hoorde ik van de pompbediende. 

Ben Mayers met z'n vrachtwagen

Heb vandaag ook nog met een trucker gesproken, Ben Mayers. Hij had z’n Shovel ingeruild op een ’91 Softail. Een foto van de motorfiets was tussen een paar knoppen van z’n dashboard geklemd. Mooie truck trouwens, een Mack dacht ik. In elk geval eentje met zo’n grote neus. Ben tegen het ding opgeklommen om de cabine van binnen te bekijken. Alles van leer binnen, de wanden, het dak, met knopen afgezet. Slaperij achterin. Alles erop en eraan. Erg luxe. Heb z’n adres en telefoonnummer gekregen. Kon ik langskomen als ik in de buurt kwam. Prima kerel. Iemand anders op de snelweg gebaarde me te stoppen. Dat was ene Bruce. Hij vroeg of hij iets voor me kon doen. Hij dacht al te zien aan m’n kentekenplaat dat ik uit Europa kwam. Hij had een hele serie motoren. Indians, een 1200 zijklep met zijspan uit ’42, vertelde hij. Omdat ik geen hulp nodig had, heeft hij me z’n gedetailleerde wegenkaart gegeven. Kon ie toch íets doen. Telefoonnummer heb ik ook, als ik trammelant kreeg, kon ik bellen. Brotherhood zei hij. Hij vond het prachtig dat iemand uit Holland op z’n eigen Harley de States aan het rondtoeren was. Daar ben ik het helemaal mee eens.

De Texaanse grens

 

Ik had het gisteren wel goed gezien. Flinke vechtpartijen hier buiten het Royal Motel in Greenville 's nachts. Rake klappen gevallen. Het wordt vandaag tot 98 graden Farenheit. Ik heb het Zuiden wel gezien, het is te warm deze tijd van het jaar. Je ziet dan ook vrijwel nergens motoren rijden. Ze zitten liever in de auto met airconditioning.

Donderdag 11 juli 1991

Loeiheet is het. Ik zit ergens langs de kant van de weg in Oklahoma. Gelukkig zit ik in de wind, en in de schaduw maar dat spreekt vanzelf. Desondanks drupt het zweet weer van m’n neus af. Overal waar je stopt, hoor je van die beesten. Het zijn vliegende kevers, heb ik me laten vertellen. Ze zitten in de bomen en klinken als een beetje als ratelslangen. Je kent het wel van die cowboyfilms. Het is alsof ik totaal omringd ben door tientallen van die beesten. Heb niet veel lol meer in het rijden; de temperatuur ligt veel te hoog en ik kan aan niks anders denken dan aan de hitte. Ben net even wezen schijten, en dat lucht op. Voel me al weer wat beter, hoewel ik toch geloof dat ik bezig ben in een depressie terecht te komen. Kwam net een boer op een trekker langs. En nu zit ik in een stofwolk (kuch) want er reed net een vrachtwagen voorbij. Ik zit op een soort onverharde uitrit van een of andere ranch, neem ik aan. Ook best veel sprinkhanen, van die grote. Toen ik daarnet naar het ‘toilet’ ging, was het net een vlooiencircus, met ’s werelds grootste vlooien. Ik kap met schrijven, heb geen zin meer. Neem nog een slok water. Tjonge wat is het warm...

Voorstadje van Oklahoma City. Typisch Amerikaans stadje, je ziet ze overal. Dat is ook gelijk een beetje het nadeel van Amerika. Alles lijkt erg op elkaar, zelfs na zoveel kilometers rijden. Dat is in Europa anders!

xxx Later deze dag: Zit in een motel. Dacht dat ik al in Oklahoma City was toen ik over de mainstreet naar binnen reed. Vond de stad al een beetje klein, maar blijkt alleen een voorstadje van Oklahoma City te zijn. Die hele western-toestanden, die zullen overal best wel geweest zijn, maar er is weinig of niks van over. Al die bekende namen die zo tot de verbeelding spreken, het zijn allemaal steden van beton geworden. De stoffige mainstreet waar de postkoets doorheen rolde, is veranderd in een zes- of achtbaans autoweg. Vol met stoplichten en schreeuwerige reclameborden langs de kant. De een nog hoger, groter en feller van kleur dan de andere. In cultureel opzicht heeft het weinig te bieden en afwisseling, tja... als je er eentje gezien hebt... Wat mij leuk leek, is zo’n oud goudmijnstadje op te zoeken. Daar is nog wel een tikje ouwe sfeer op te snuiven, denk ik. Helaas, met de Harley wordt dat niks. Voor je het weet heb je stenen in de open belt, en is ie aan flarden. Onverstandig en ik heb geen reserve riem bij me. Zit niets anders op om me aan de gebaande wegen houden. 

Vrijdag 12 juli 1991

Heb last van m’n rug. Toen ik de motor laatst in Greenville uit die motelkamer schoof, stond er een paal in de weg. Heb de motor van achteren opgetild en dat ging niet goed met m’n rug. Kon haast niet van bed af komen. Als ik weer eenmaal een beetje in beweging ben, dan gaat het wel weer. Ik ga vandaag richting Amarillo en kom weer een stukje door Texas. Heb gisteravond de weersvooruitzichten gezien op de tv. Het is eigenlijk overal warm in de States, dus het maakt allemaal niet veel uit waar ik heen rij. Het was beter geweest als ik een maand vroeger gekomen was, maar het zal in de Rockies wel koeler zijn... hoop ik.

 

Zaterdag 13 juli 1991

Het is koeler geworden. Ook behoorlijk wat natter trouwens. Toen ik gister aan het eind van de middag Amarillo, Texas, binnen reed, had het al een half uur gegoten. M’n kont nat, want m’n brandnieuwe regenbroek lekt, en het was me bij m’n nek ingelopen omdat het achterspatbord te kort is om het opspattend water van het achterwiel goed tegen te houden. In de regen rijden is dus een vieze bedoening. Het is nu een uur of 11 ’s ochtends, schat ik, en het regent nog steeds. Heb de huur van m’n motelkamer met nog een dag verlengd. Echt lekker warm is het ook niet meer. Eindelijk een fatsoenlijke gelegenheid om wat onderhoud aan de Harley te plegen. Ketting even spannen, contactpunten en ontstekingstijdstip stellen en de de vervroeger even een likje vet geven. Heb tijdens de nu al 4300 km durende rit nog geen vinger naar de motorfiets hoeven uitsteken, behalve het bijstellen van de zijstandaard want die begon m'n belt op te vreten. De ketting word constant gesmeerd door die lekkende oliekeerring van de sprocketshaft. Heb toch even een spuitbus kettingspray gekocht, want het is de bedoeling dat ik de keerring vandaag vervang. Lijkt me met al die regen wel een goed tijdstip: het is koel en ik kan, als ik de motor voor de kamerdeur zet, droog sleutelen. Het dak steekt namelijk ongeveer een meter uit. De laatste paar dagen heb ik nogal wat gordeldieren gezien, van die kleine gepantserde diertjes. Ik vind het net van die mini-dinosauriërs, helaas lagen ze allemaal doodgereden langs de kant van de snelweg. Had liever een levende gezien, want een triest gezicht is het wel, zo’n beestje met de pootjes in de lucht.

xxx Later deze dag: Heb wat gegeten in een restaurantje, hier 200 meter verderop. Onderweg daarheen kwam ik een zaak tegen waar ze net bezig waren om een soort van dirttrack-raceauto van een trailer te halen. Even gevraagd of ze een lasapparaat hadden. Ze waren gesloten, maar wilden wel even wat doen. Heb m’n voorspatbord even laten lassen. Er zat een scheur in, waarschijnlijk van het gewicht van de bagage die ik er de hele tijd op rondsleep. Heb nog steeds niet aan de motor gewerkt. Ben naar een Harley-zaak geweest hier in Amarillo. Heb de halve stad door gereden voor ik ze gevonden had. En toen bleken ze gesloten. Kut. Kleddernat geworden want de regen ging gewoon door en ik had m’n regenspullen nog op de kamer liggen. Na de hele rotrit ben ik de sleutel van het motel óók nog verloren. Heb nog steeds behoorlijk last van m’n rug, denk dat de nattigheid er ook geen goed aan gedaan heeft. Fatsoenlijk lopen gaat nu niet meer, maar rijden nog wel, dus dat scheelt.

 

Zondag 14 juli 1991

Het is half 11 en ik moet zien dat ik hier weg kom. De lucht is bewolkt, de straten nat, maar het regent momenteel niet meer. M’n rug lijkt een beetje beter te zijn en dat is wel prettig natuurlijk. Ik zal gaan pakken.

New Mexico. Het eerste 'cowboy achtige landschap'

xxx Later deze dag: Het is avond en de zon staat vlak boven de horizon. Zal nog een uurtje of zo duren, denk ik, voordat het begint te schemeren. Ik zit nu in de bergen en dan is het altijd moeilijk te zeggen waar de horizon precies is. Ik heb vandaag één hele lange plensbui gehad. Van Amarillo tot vlak voor Santa Fé. En 400, 450 kilometer achter elkaar regen, dan is de lol al lang weggespoelt. 

Santa Fe. Bekende naam, dus daar moest ik heen

Santa Fe heeft Smurfenhuisjes

Santa Fé, New Mexico

Santa Fé is een raar stadje. Ik kwam daar aan en ik zag niks anders dan een soort van smurfenhuisjes. Overal. Net of je een heel andere wereld binnenrijdt. Het beklemt gewoon en komt zéér onnatuurlijk over. De schreeuwerige reclameborden waren ook als sneeuw voor de zon verdwenen. Kleine bordjes, en maar in één kleur, alleen in verschillende tinten van de betreffende kleur. Ik stopte op een parkeerplaats buiten Santa Fé omdat ik daar 3 trikes zag staan. Eigenbouw met V8-blokken erin. Grappig. De dames zaten op de trikes de coole chick te wezen met de blik op oneindige verten. Heb even met de mannen gebabbeld, een pilsje gedronken uit de aanhanger (toch wel handig zo’n ding). Mexicanen. Veel Mexicanen hier trouwens, de meerderheid denk ik. Ze gingen er vandoor, en ik heb een camping genomen. De temperaturen zijn erg gezakt en ik vind het momenteel zelfs frisjes. 

Mooi op de camping nabij Santa Fe zijn de afdakjes die gebouwd zijn om je tent tegen de brandende hitte te beschermen.

 In elk geval goed weer om te kamperen, en weer even lachen ook. Drie 55-plus dames zijn bezig om een tent op te zetten naast mij. Heb altijd al gezegd dat vrouwen en techniek niet samen gaan, en dit bewijst het weer opnieuw. Wat een geklungel. Moet even zien dat ik een restaurantje vind, krijg honger. 

Maandag 15 juli 1991

Er was gisteravond in de buurt niks te bikken. Moest terug naar Santa Fé. Ik doe m’n tent op slot met het hangslot dat ik ook voor de motor gebruik. Alles onder het motto: je weet maar nooit. Kom ik na een hamburger en cola terug, blijkt er van dat dunne poederachtige zand dat je hier overal vindt, in het hangslotje te zijn gewaaid. De sleutel ging er met geen mogelijkheid meer in en ik heb de tent maar open gesneden. Een winkelhaak zodat ik er net door heen klauteren kon. Nou ja, de tent was toch al oud en er zitten ook overal al gaten en scheuren in. Het is trouwens weer droog en zonnig. De temperatuur valt mee, wel ideaal eigenlijk. Misschien komt het wel omdat het hier zo’n 7000 voet hoog is. De Harley heeft er wel last van, hij levert een stuk minder vermogen. Ik zal m’n rommel bij elkaar pakken en vertrekken.

xxx Later deze dag: Hè, hè. Ben blij dat ik zit. Weer een relatief goedkoop motelletje gevonden. Het is weer zo’n typisch ding waar je berooid, eenzaam en alleen (snik) dood kunt gaan. Een peertje aan het plafond, de scheve schemerlamp doet ’t niet meer. De airconditioning is een rond, scheef uit het plafond hangend afgebladderd rooster. Er hangt een kettinkje uit, maar ik trek er maar niet aan. Hij doet ’t nu nog. De muren zijn niet lang geleden opgeschilderd, zie ik. Er is een klodder op de bruine deur terecht gekomen die een centimeter of vijf naar beneden gelopen is. Uit het ook gedeeltelijk meegeverfde lichtknopje is een stuk plastic gebroken. De wc-bril klappert en heeft een doorgesleten kleurlaag. Het is hier wel schoon, daar niet van, maar de kamer straalt een onnoemelijke triestheid uit. 

Onderweg tussen Santa Fe en Taos, New Mexico.

Kleinere wegen met soms fantastische natuurschoon. Heerlijk om te rijden.

Heb wel een mooie rit gehad vandaag. De mooiste tot nu toe. Ruige natuur, bossen, kronkelweggetjes die ik in de tweede en derde versnelling nam, vergezichten, afgronden, rivieren en bergen. Ik ben van Santa Fé naar Los Alamos gereden. Volgens mij is daar die atoombom toch uitgevonden of zo? Van daar uit naar Taos. Sheriff Sam Mc Cloud, die van die televisieserie, kwam oorspronkelijk uit Taos, vandaar. Toen naar Eagle’s Nest, dat klonk wel leuk. Daarna heb ik de Interstate genomen naar Pueblo in Colorado, dat schoot weer een beetje op. Onderweg kwam ik nog een ouwe Mexicaanse biker tegen die van Santa Fé naar Taos reed. Eén van de jongens was gister dood gereden door een automobilist die achter op z’n motor geklapt was. Van een Mexicaan in een pickup-truck kreeg ik een perzik. Ik zat net even met m’n rug tegen de muur van een benzinepompstation een sjekkie te paffen. De mensen zijn over het algemeen echt wel vriendelijk en je wordt ook om de haverklap aangesproken door Jan en alleman. Ook geregeld zwaaiende truckers. Motorrijders zwaaien ook trouwens. Vooral als je er eentje tegemoet komt op zo’n schier eindeloze Interstate. De arm echt helemaal recht omhoog, niet van dat zuinige. Wat zuinigheid betreft, winnen de Duitsers het wat mij betreft. Eén of misschien wel twee vingertjes omhoog van het handvat, als er al gegroet wordt. Afijn, ik zet de (gedeukte) televisie even aan. Kijken wat ie te melden heeft.

 

Dinsdag 16 juli 1991

Colorado. Prachtig vergezicht.

Stukje Amerikaans cultuur op een bordje.

De Black Canyon of Gunnison, Colorado. 

Een van de vele, vele National Parks in de VS. Indrukwekkend hoor!

Maar ook buiten de National Parks kom je hele mooie stukken natuur tegen

Grand Junction, Colorado

Ik zit nu in Grand Junction, Colorado. Weer een hele rit door erg mooie natuur gemaakt. Ben bij de Black Canyon of Gunnison geweest. Ik had er thuis over gelezen in het boek ‘Wonderen der Aarde’. Met plaatjes er bij. Een 700 meter diepe kloof met zo’n beetje loodrechte wanden. Ben via een zeer steil smal weggetje naar beneden gekronkeld, op de motor afremmen in de eerste versnelling, en dat betekent... heel erg steil! Maar ook heel erg mooi, heel erg diep en heel erg indrukwekkend. Heb een foto gemaakt, maar dat kan nooit het grootse weergeven zoals je het in het echt beleeft, altijd weer jammer. Heb ook land te koop aangeboden gezien $129,- per acre. Weet niet of het 100 bij 100 meter is, zoals onze hectare, maar groot is het wel volgens iemand met wie ik gesproken heb. Weinig geld, hè? Wel een stuk niks in the middle of nowhere uiteraard. Ik krijg trouwens steeds meer zin in het rijden. Hard hoeft het niet, gewoon een beetje keutelen. Om je heen kijken, lekker temperatuurtje erbij (in de bergen is het koeler), ik heb het prima naar m’n zin zo. De Harley loopt fijn, en ik heb er nog steeds niet aan gesleuteld, behalve dan de ketting gesteld. De ontsteking moet ik eerdaags toch even doen. Ik denk dat de ontsteking wat te laat staat op het moment, ik heb geen last meer van pingelen. Zelfs niet op de 86,5 octaan waar ik vandaag een stuk mee in de bergen gereden heb. Ze verkopen hier soms echt bar slechte benzine zeg. Octaanboosters heb ik nog niet gebruikt. Niet nodig. Ik ga pitten, morgen moet er weer gereden worden.

Woensdag 17 juli 1991

Dinosaur National Park. Geen bot gezien, maar wel door het park gereden

 

Ben vanmorgen uit Grand Junction vertrokken om een uur of 11, tevens de ‘checkout-time’ van het motel. Op weg naar Dinosaur National Monument. Die professor die ik ontmoet heb op Long Island, toen in New York, die vertelde me erover en het was iets dat ik niet moest missen. Ik moest eerst 2 dollar schuiven om het park binnen te mogen. De motorfiets moest dan op de parkeerplaats gezet worden, waarna je in een bus kon stappen om de dinosaurusbeenderen te gaan bekijken. Omdat ik geen zin had om in zo’n debielenbusje te gaan zitten en ook de motorfiets niet onbeheerd wil laten staan, heb ik van de hele beenderen-kijkerij maar afgezien. Heb geen bot gezien.Wel jammer, want ik vind het wel interessant. 

Ben nog wel even de enige weg in het park op en neer gecrosst. Mooie omgeving, dat wel. Heb vandaag ook wat meer dieren gezien. Gisteren een jonge coyote en een hert (ree eigenlijk) en vandaag 3 reeën, waarvan eentje in de berm met opgezwollen buik en de pootjes omhoog. Zo zie je ze liever niet. Verder nog een bever, een marmot en een hele serie kleine eekhoorntjes. Eekhoorns zijn het niet volgens mij, maar ze lijken er wel veel op. Grijs van kleur met witte streep, twee maal zo groot als een muis, een pluimstaart en zéér rap. Heb er vandaag bijna één overreden, ging nog net goed. 

 

Stuwdam. Maar waar dit precies was... Ergens in Colorado...

 

Vandaag ook weer mooie panorama’s gezien. Afgronden ook trouwens. De handen verkrampten om de handvatten en de tenen dubbel in de laarzen. En toch telkens weer over de rand kijken want het is toch wel verschrikkelijk mooi. Ik ben van Colorado naar Utah gereden, een klein stukje maar, en toen Utah weer uit en Wyoming weer in. Momenteel zit ik in een motel (de goedkoopste èn de mooiste tot nu toe) in een plaatsje genaamd Rock Springs. Eigenlijk zie je, als je op deze manier reist, veel te veel. Onthouden kun je het allemaal toch niet. Denk dat ik over twee dagen Rock Springs al weer vergeten ben. Het stelt verder ook niet veel voor.

Donderdag 18 juli 1991

Ik werd vanmorgen wakker en wist eerst niet meer waar ik was. Alle motelkamers zijn in grote lijnen hetzelfde. Dat ik in Amerika wist ik wel, maar waar, geen flauw idee.. en het duurde best lang. Het is een raar gevoel als je geen flauw benul hebt waar je bent. Ik geloof niet dat ik mensen met geheugenverlies benijd. Het is weer een mooie dag vandaag, tot nu toe in elk geval. Gisteren heb ik wat verspreide onweersbuien gehad en moest ik twee keer m’n regenpak aantrekken. Knap kloten trouwens wanneer alles donker is en je overal bliksemschichten ziet. Zeker wanneer je bovenop een berg rijdt, met zo'n gigantisch plat plateau, en je absoluut het hoogste punt bent. Kon het gevoel niet van me afzetten dat de apehanger elk moment als bliksemafleider zou kunnen gaan functioneren. Griezelige ervaring. Ga nog even naar de wc, en dan zal ik het ijzeren paard maar weer opladen.

xxx Later deze dag: Ik zit op een parkeerplaats aan de Interstate, niet ver van Leramie. Na Leramie kom ik in Cheyenne. Heb net gegeten in zo’n truckstop, werd nodig want m’n humeur ging zienderogen achteruit. Het is ook geen leuke weg om te rijden. Een beetje woestijnachtig landschap, hoewel het nu weer wat groener wordt. Een kilometer of wat verder, vlak voor de bergen in de verte, hangt een fikse regenbui. Ik ben daarom maar even afgestapt en wacht wel even tot ie weggewaaid is. Ik kwam daarnet in die truckstop een (hoe kan het ook anders) trucker tegen. Of ik richting het Oosten ging. Dat klopte. Ja, hij had het al gehoord op de radio, dat er eentje op een motorfiets reed met de handen hoger dan z’n hoofd, richting het Oosten. Grappig natuurlijk om te horen. Ik ga weer verder, wil naar Cheyenne. Hoorde van die trucker dat daar morgen de moeder van alle rodeo’s van start gaat. Vanavond zou het beginnen met een optocht. Misschien ga ik wel naar die rodeo, misschien ook wel niet want ik heb zin om verder te rijden. Waarheen maakt me niet uit, zolang ik maar verder tuf. Eerst maar eens zien hoe ik er vanavond over denk.

xxx Later deze dag: Ik had ineens zin om te sleutelen. Heb in Cheyenne (in het Cheyenne Hotel, jawel) op tijd een kamer genomen. De lekke oliekeerring van de sprocketshaft verwisselen, elke dag moet er zo’n liter bij. Onder het rijden zie je elke twee seconden een drup wegvliegen. Het werd te gek. Pully eraf, alles los. Maar dan de keerring zelf nog. Wat een ellende. Had er met m’n domme kop en twee linker handen nooit zo bij een motel aan moeten beginnen. Ik krijg ‘m er niet uit, verdomme. De punt van m’n mes heb ik er net al op afgebroken. Het regent nu, morgen nog maar eens proberen. Misschien wil het ook wel beter als de motor koud is. Als het allemaal niet lukt, en daar ziet het wel naar uit, moet het hele zootje er maar weer op. Er moet hier in Cheyenne een Harleyboer zitten, heb ik gehoord van een pompbediende. Als je het goeie gereedschap maar hebt, hè?

Vrijdag 19 juli 1991

Net geen ongelukken in Nebraska, maar het is lastig sturen met een lekke voorband!

Godverdomme, m’n voorband is lek. Met 100 kilometer per uur op de Interstate. Had net m’n jas uit gedaan en de mouwen van m’n overhemd opgestroopt. De motor slingeren, de voorkant gleed alle kanten uit. Ik dacht dat ik op een verschrikkelijke manier op m’n bek zou gaan. De motor raakte van de weg, over de vluchtstrook en door het gras. Maar ik heb ‘m gelukkig overeind weten te houden. Heb strontmazzel gehad.

xxx Later deze dag: Er stopte net een of andere onnozele met een pickup, of ik ook wiet had... We hebben geprobeerd de Harley op te laden, maar ’t lukte niet. De motor is te zwaar. Hij zou bij het volgende dorpje hulp voor me gaan halen. Heb ‘m nog 10 dollar gegeven ook, had niet kleiner. Afwachten of ie weer komt. Had ‘m het geld beter achteraf kunnen beloven, maar daar is ’t nou te laat voor. Ik zit trouwens in Nebraska momenteel. Volgens mij zo’n 100 mijl voor North Platte. Wat zijn die wegen hier lang en eentonig. En hier moet het verdomme net gebeuren. Wil m’n wiel er niet uit halen, want als ik de rest van de motor hier laat staan, geef ik me een goeie kans dat ie straks weg is. Er rijden me hier veel te veel pickups rond. Wat is het warm zeg, ik zweet als een rund. De horizon trilt van de hitte, en ik heb niks te drinken. Zie je het plaatje al?

xxx Later deze dag: Verdomd als het niet waar is, maar die gek met z’n pickup is tòch terug gekomen. En de afsleepdienst er vlak achter aan. De motorfiets in de takels en naar het eerstvolgende dorpje (een kilometer of acht verderop). Het geintje kostte wel weer 40 dollar, goedkoop is het hier allemaal niet. Wat zijn die mensen hier allemaal nukkig en nors. Begon in Wyoming al (ik heb je nog een heel verhaal te vertellen over die oliekeerring in Cheyenne). De afsleepdienst heeft me gedropt bij een truckstop. Doorsmeren en banden verwisselen doen ze hier ook. 24-uurs dienst, dus ik hoef me gelukkig niet druk te maken over sluitingstijden, heb eerst wat te drinken gekocht. Dan een sjekkie, daarna het wiel.

Voorband plakken bij een 24 uurs truckstop in Ogallala, Nebraska

xxx Later deze dag: Het is een uur of 10 ’s avonds, schat ik. De band geplakt, nog lek, band er weer af en opnieuw geplakt. Het zat allemaal niet mee vandaag. De oliekeerring vanmorgen in Cheyenne, daar begon het al mee. Heb de ouwe er toch uit gekregen, maar de nieuwe wilde er niet meer in. De motor toen maar bepakt en naar Cowboy Dodge geschoven, een autohandelaar. Direct toe ik z’n kop zag, vond ik het al een lul. ‘We doen geen reparaties aan motorfietsen.’ Uit Europa of niet, het interesseerde ‘m allemaal geen zak. Uiteindelijk werd ik naar de chef werkplaats gestuurd, een yuppie eikel. ‘We doen geen reparaties aan motorfietsen.’ De keerring kon er in 15 seconden in getikt worden, maar het interesseerde ‘m domweg niet. Zelfs een ouwe rottige dopsleutel kon ik niet eens even lenen, da's het enige wat ik nodig heb om de keering er gelijkmatig in te kunnen tikken. ‘Maar ik wil wel het dubbele tarief betalen’, zeg ik nog. Nee, gereedschap uitlenen begonnen ze niet aan. Hij wilde wel even de plaatselijke H-D-dealer bellen. Ik kreeg ‘m zelf aan de lijn en ik kon lullen wat ik wilde, de dealer was volgeboekt tot dinsdag. Hij woonde een paar kilometer verderop, maar wilde, hoe dan ook, absoluut nìet komen. Dan maar weer duwen. En dat is tekenend voor Wyoming en Nebraska. Die chauffeur van die afsleepdienst wilde ook al niks zeggen. De mensen zijn hier gewoon stug. Ik zei ‘how yer doïn’ tegen iemand, hij keek me aan alsof ik gek was. Heb de keerring er uiteindelijk in getikt met een stuk gereedschap van een banden- en remmenspecialist waar ik toevallig voorbij schoof. Wat een gekloot. Zit nu in een motelkamer in Ogallala, dezelfde plaats waar ik ook m’n band heb laten plakken. Alles was volgeboekt, behalve deze. De kamer was nog goedkoop ook. Ik dacht al, er zal wel iets mee zijn. Ik moest heel snel de deur open doen, naar binnen springen en weer snel de mee naar binnen gekomen kevers de deur uitschoppen cq. plattrappen. Ik heb er twee die onder het bed vandaan kropen, plat gestampt. Het wemelt van die beesten. Ongeveer zo groot als een pinknagel, pikzwart en met vleugels. Heb er net één vermorzeld tegen de muur met de Holy Bible. Je vindt een bijbel op vrijwel elke motel kamer. Er zijn nòg meer muggen, gewone en groene. Het is verschrikkelijk, ik sla overal van die beesten plat. Aha, net een blauwe tegen de spiegel met m’n zak tabak. Er vliegt nu zo’n dikke kever in het rond. Bonkt tegen de muren en tegen de lamp waar de meeste van die andere ook rondkruipen. Ben niet gauw ergens vies van, maar dit wordt me verdomme te gek. Heb net weer drie kevers gekilled. Een hele dikke ter grootte van m’n duimnagel liep over m’n bed. Gàtverdamme! Wéér een, over m’n bed. Over de Holy Bible waar ik de eerste mee te grazen heb genomen. Ik het boek open en meneer sjokt zo de eerste pagina over. Klets, het boek dicht. De witte smurrie knijpt ertussen uit. Handig, de bijbel. Wéér een zwarte op m’n bed, hij is al dood en nog twee die over de vloer liepen ook. Ik kan gewoon niet zo snel schrijven. Keek net even achter de prullenbak, ja hoor, een hele dikke. En plat is ie. In de kamer hiernaast hoor ik ook steeds weer stamp- en sla-geluiden. Zullen ook wel bezig zijn. Mag m’n kleren en laarzen morgen wel even goed uitschudden voor ik wegga. Wat een troep hier.

Zaterdag 20 juli 1991

Heb niet zo goed geslapen als normaal, maar dat zat er aan te komen. Heb alle lampen laten branden. Beter dat ze bij de lamp zitten, dan bij mij. Het was ook weer veel te warm, de airconditioning doet ’t niet goed. Eigenlijk was de hele dag gisteren een klotedag. Het rijden zelf ging ook al niet lekker, weet niet waarom. En uiteraard veel te veel zweten, ik kon gewoon niet meer ophouden met zweten. Wat er met me aan de hand was, weet ik niet, want soms had ik vrijwel geen last van de warmte en ging het zweten toch door. Hoop dat het vandaag wat beter gaat.

Atkinson, Nebraska

xxx Later deze dag: Ik zit nu in Atkinson, nog steeds in Nebraska, en ben op weg naar Sioux City. Dat zal nog een 300 tot 350 km. zijn, schat ik. Ik ben gestopt, want ik kon het niet langer uithouden op de motor. Brandende zon, lange saaie wegen met een licht golvend landschap. Allemaal gras, van dat verdorde bruine meestal. Echt mooi groen gras is er niet veel en wat ze verbouwen op het land, dat wordt continu besproeid. Het meeste is veeteelt hier, een karige veeteelt. Ik hoorde van de moteleigenaar dat het 109 graden Farenheit is, in de schaduw wel te verstaan. Eén ding is zeker, zo warm als vandaag heb ik nog nooit meegemaakt. Af en toe zijn er van die ‘wolken’ zéér warme lucht. Die benemen je de adem en je hebt het idee dat je al motorrijdend geroosterd wordt. Toen ik onderweg een kaartje op de post gooide, heb ik een vinger verbrand aan de brievenbus. Echt niet leuk meer. De Harley loopt overigens onvermoeibaar door. Geen enkel probleem. Begint alleen een beetje meer olie naar buiten te gooien. Wat wil je ook, die olie is natuurlijk zo dun als water. Trouwens, dat hele gedoe dat ik gehad heb met die oliekeerring was niet nodig geweest. Allemaal verspilde moeite, want hij lekt net zo hard als eerst. De soort benzine die ik tank, maakt overigens ook niks uit. Ze hebben het hier met alcohol, ethanol en weet ik veel wat nog meer voor rotzooi. Een benzinepomphoudster vertelde me dat ze niet eens pure benzine (of iets met een redelijk octaangetal) krijgen kon. Nee, die Harley is niet zo’n verkeerde motorfiets. Behalve die lekke voorband, heb ik eigenlijk nog geen pech gehad. Toch al weer zo’n dikke 7500 kilometer achter de rug. Moet toch m’n ontsteking eerdaags eens stellen en de vervroeger smeren, voordat die straks stuk gaat.

xxx Later deze dag: Ik hoor net op de televisie dat er hier in de plek waar ik zit, voorzover ik het kan zien op m’n pocket road atlas, een tornado waarschuwing van kracht geworden is. Of iedereen in de buurt van die tornado maar in de kelder kruipen wil. Heb hier geen kelder, en hoop maar dat ie hier niet langs komt. Een beetje mazzel moet je hebben.

 

Zondag 21 juli 1991

Goeiemorgen! Prima geslapen in het Wheel-Inn Motel, ze hebben een goeie airconditioning hier. Ben net even bij de deur geweest en heb naar buiten gekeken. Stralend blauwe lucht en de hitte sloeg me gelijk tegemoet, hoewel het pas een uur of 9 is. Dat belooft nog wat voor vandaag. Ik heb maar voor m’n spijkerbroek gekozen vandaag, zal wel wat koeler zijn. De eerste dag dat ik m’n leren broek niet draag. Ik heb een wit T-shirt aan getrokken, ik hoop dat dat me ook wat koeler zal houden. Zonnebrandcrème erbij en ik overleef ook deze dag wel weer. Zal m’n spullen bij elkaar pakken en de road hitten.

xxx Later deze dag: Dat viel even smerig tegen. M’n voorband is wéér lek. Had niks in de gaten totdat ik de eerste meter reed. Plat als een duppie. Ik denk dat één van de plakkers op binnenband los gegaan is in de brandende zon. Kan er niet eens kwaad om zijn, want ik dank God op m’n blote knietjes dat het niet weer onderweg gebeurd is. Ik kan me er allerlei levensgevaarlijke situaties bij voorstellen. Wat dacht je er van even op je snuit te stuiteren vlak voor één van die enorme trucks hier? De eigenaar van het Wheel-Inn Motel bood me zelfs een doosje bandenplakspul aan, maar ik zie er van af. Geen gedonder meer. Er zit hier nergens een motorzaak, de eerste H-D dealer zal wel in Sioux City zitten. Ik heb het nog even nagekeken op de kaart en het is van hieruit zo’n 200 kilometer. Da’s 400 voor een retourtje. Morgen bel ik onze groothandel Nempco in Massachusetts wel (vandaag is het zondag) en laat me een nieuwe 21 inch binnenband opsturen. Dinsdag moet ik de band kunnen hebben, denk ik. Jammer vind ik het wel, want het betekent dat ik 2 of 3 dagen niet rijden kan.

 

Maandag 22 juli 1991

Heb Nempco gebeld en Richie stuurt een band op. Geen probleem en via vervoersmaatschappij UPS moet hij dinsdagochtend voor 10 uur al afgeleverd kunnen worden. Ik vroeg ‘m nog wat het kostte, maar ik moest me geen zorgen maken, hij regelde het wel. Ben benieuwd. Atkinson, het stadje waar ik zit, is trouwens wel een dooie boel. Gisteren ben ik te voet op zoek gegaan naar iets eetbaars. ’s Middags heb ik gegeten in de local bowlingtent net om de hoek. Een lopend buffet, eten zoveel je kan voor 5 dollar. ’s Avonds was ie jammer genoeg dicht en de eerstvolgende tent was wel anderhalf tot twee kilometer lopen. Het regende wat en tijdens die hele wandeltocht door Atkinson heb ik wel geteld 3 mensen gezien. Overal huizen, maar het was gewoon uitgestorven. De mensen zijn wel weer vriendelijker hier. Regelmatig wordt er vanuit voorbijrijdende auto’s gegroet. Vooral mensen die in een pickup rijden, willen het handje nog wel eens laten wapperen. Bestuurders van gewone gesloten auto’s zwaaien vrijwel niet, viel me op, maar waarom, dat weet ik niet. Ben door m’n tabak heen. Zal kijken of ik hier tabak krijgen kan, zo niet, dan moeten het maar sigaretten worden.

xxx Later deze dag: Sigaretten dus. Heb de motor net even onder handen gehad. De ketting gesteld (tweede keer pas, en da’s niet gek voor een gewone ketting), de vervroeger gesmeerd en ontsteking afgesteld. Die Bailey-vervroeger is van een goeie kwaliteit, want ik heb ‘m er al net zo lang in zitten als dat ik dit blok heb (begin 1990). En dat is toch al weer meer dan 30.000 km. De vervroeger is nog als brandnieuw, prima dus. Ik trek nog even een blikje sap uit de automaat hier en zet de televisie maar weer aan. Heb ook geen zin om van pure verveling dood te gaan. Alhoewel die kans natuurlijk blijft bestaan als je tv kijkt.

 

Dinsdag 23 juli 1991

Het is al lang en breed 10 uur geweest en ik heb nog steeds geen binnenband gezien. M’n wiel is er al uit en de band er al af. Er afgehaald met een schroevendraaier en een bougiesleutel. De eigenaar van het motel heeft een klein compressortje en dat mag ik gebruiken. Wel een toffe kerel. Vriendelijk, behulpzaam, z’n vrouw ook trouwens. Ze vertelde me dat ze een boerderij hadden, samen met nog twee families. Maar het was niet op te brengen en ze moesten de hele zwik verkopen. Vorig jaar augustus hebben ze dit motel overgenomen, maar dikke winst zit er ook niet in. Er komen simpelweg te weinig mensen door Atkinson. Maar ze werkt als verpleegkundige en haar man heeft ook nog een andere job. En dat is iets wat ik hier veel meer hoor. Mensen met dubbele banen. Nee, die Amerikanen hebben het wel altijd over vrijheid, maar vrij zijn ze absoluut niet. Dus, kom je nog een keer toevallig in Atkinson, neem het Wheel-Inn motel, ze kunnen het geld gebruiken!

Iowa. The Great Plains. Net zoiets als Groningen...

Woensdag 24 juli 1991

Fort Dodge is een op originele wijze nagebouwd fort. 

Het stadje zelf heet ook Fort Dodge, en ze hebben er een titty bar.

Ik ben nog een beetje gammel. De zon is net boven de horizon uit en ik breek de tent maar op voordat het te warm wordt. Ben gisteravond aan de rol geweest met Bush. Ik kwam ‘m aan het eind van de dag tegen in Fort Dodge. Hij reed op een Sportster en begon tegen me te schreeuwen dat je geen helm op hoefde in Iowa. Van het één kwam het ander en voor ik het wist, was ik in de kroeg met ‘m aan de zuip en zaten er van die go-go-girls op m’n schoot die, op een minuscuul slipje na, niets aan hebben. Wil wedden dat je wel had willen zien hoe ik bier dronk uit een fles die zij tussen haar borsten geklemd hield... Bush kocht nog voor 20 dollar crack ergens in de zwarte wijk, maar na het gekocht te hebben bleek het geen crack te zijn. Hij had zich op laten lichten. Ik had 'm al aardig zitten en heb ik maar de helft meegekregen van wat er allemaal gebeurde. Snap nog steeds niet wat we met die vrouw moesten. Om vier uur ’s nachts met haar mee een hotel in waar zij op zoek ging naar even Steve of Scott. Een relatief onduidelijke avond. Heb m’n tent opgezet vlak buiten Fort Dodge op een stukje gras naast een veld met aardappelen. En dat valt in het donker, al zwaaiend van het bier en de wodka, niet mee. Vergeten foto's te maken...

xxx Later deze dag: Zit op een ‘rest area’ langs de kant van de Freeway. Zo noemen ze dat hier in Minnesota. Ben op weg naar Minneapolis, maar ik betwijfel of ik het vandaag haal. Ik heb vannacht maar kort geslapen en met die saaie lange stukken hier, ben ik de hele tijd bezig om in slaap te vallen op de motor. Heb pas zo’n 250 kilometer gereden vandaag, maar het voelt of ik er 1000 achter de rug heb. Het landschap heeft verrekte veel weg van de provincie Groningen en als het een beetje begint te heuvelen, dan lijkt het sprekend op Denemarken. Alleen komt er geen eind aan en de wegen zijn af en toe wel heel erg recht. Nee, hier rijden, als je toch al een slaperige kop hebt, is niet verstandig. Als ik in Minneapolis ben, dan ga ik weer richting het Westen. Het wordt zo langzamer hand ook tijd, want de 2 augustus moet ik in Salt Lake City (Utah) zijn om Ingrid, m’n vriendin, van het vliegveld aldaar af te halen. Samen zullen we dan (althans, dat is de bedoeling) de westkust van Amerika ontdekken. Heb nog 8 dagen om daar te komen, als ik het tenminste goed uitreken op m’n vingers. Moet ook even wat voor reserve houden, voor als er wat met de motor gebeurt bijvoorbeeld. Ook beroerd als ze daar staat op het vliegveld, en er is niemand. Ik rook nog even een sigaret en zal dan maar weer op de motor klimmen.

 

Donderdag 25 juli 1991

Minneapolis, Minnesota

Zit op een camping ten Westen van Minneapolis. Toen ik eenmaal in de buurt van de stad kwam, ging de slaperigheid gauw voorbij. Veel wegen en veel verkeer, even opletten dus. Een prettige stad lijkt Minneapolis niet. In het centrum ben ik weliswaar niet geweest, maar voor zover ik het heb kunnen zien, lijkt het verdacht veel op een uit de grond gestampte handelsstad, vol yuppies. Alles nieuw, netjes en kil. De motelprijzen zijn navenant. Dertig tot veertig dollar om je ogen even dicht te doen, vandaar dat ik voor de camping gekozen heb. En toch, 15 dollar voor dit plekje, kan er niks aan doen en ik wil echt geen knijpstuiver zijn, maar ik vind het te duur. Voor een paar dollar meer heb je meestal een motel, met airconditioning, televisie, douche en meestal ook nog een bad. En natuurlijk een tweepersoonsbed, wat ook moeilijk te vergelijken is met het luchtbed met lek hoofdkussen waar ik nu op lig. Iedereen hier op deze camping zit dan ook in een camper. Mensen die in Amerika echt met een tent kamperen, heb ik tijdens mijn rit tot nu toe nauwelijks gezien. Heb m’n voet hier gisteravond op de camping lelijk verzwikt. De kickstarter schoot even over een paar tandjes heen, verdomme wat deed dat zeer. Voet is een beetje opgezwollen, maar gelukkig niet veel. Elke keer weer hetzelfde met die kicker. Heb er nooit last mee, maar heel af en toe schiet hij eventjes door. En sinds ik m’n voet, een half jaartje terug of zo, verzwikt heb bij het een trapje op schuiven van m’n XT 500 is m’n voet nooit meer de ouwe geweest. Hij slaat ook zo maar dubbel. Misschien dat er wat is met de enkelbanden of zo. De stevigheid is er uit. Afijn, het is al laat en ik zal de spullen bij mekaar pakken en vertrekken.

xxx Later deze dag: Ik ben Minnesota uit- en North Dakota ingereden. Het eerste stuk via binnendoor wegen. En erg opschieten deed het niet. Afgezien daarvan, ging het rijden ook niet lekker. Had er gewoon even geen zin in vandaag. Zoiets kan gebeuren, dus ik heb de Interstate toen maar genomen. Een mooi landschap en veel te zien is hier toch niet en het gaat een stuk vlotter. Ben via Fargo gereden en zit nu in Valley City in een motel. Heb weer een hoop vuil van me afgeboend. Je vangt in een paar dagen toch wel een respectabele hoeveelheid troep. De rits van m’n tas is gescheurd, moet een nieuwe hebben. Altijd hetzelfde onderweg. De tas was nog brandnieuw ook. De rits van m’n jas begint ook al kuren te vertonen (spontaan open gaan aan de onderkant). Ik ga pitten. Wil er morgen met frisse moed weer tegenaan en even wat mijlen er bij op rijden. In South Dakota, in het gebied rond de Black Hills, is vast veel meer te zien. Nationale parken bij de vleet en als het een beetje lukt, wil ik ook gelijk nog even door Yellowstone tuffen. Welterusten.

 

Vrijdag 26 juli 1991

Het stadje Aberdeen, South Dakota. Gammele wagens te koop.

South Dakota, ook The Great Plains, bestaat uit lange kaarsrechte wegen met af en toe een kruising. Behalve uit noord en zuid kun je ook nog kiezen uit west en oost.

Boeiend? Ik dacht het niet...

De Harley wordt langzamerhand wat viezer, maar draait uitstekend.

Het is avond en een poosje geleden donker geworden. Heb een 'cabin' gehuurd, een soort van vrijstaand huisje (2 onder 1 kap) voor 15 dollar. Alles erop en eraan, en dan moet je nagaan dat een camping hetzelfde kost. Weer lange saaie stukken vandaag. Nebraska, Iowa, North Dakota en het grootste deel van South Dakota zijn niet de moeite waard om bekeken te worden. De rest van de overige staten die The Great Plains vormen, zal er ook wel zo uitzien, denk ik. Maar ik zit nu langs de Interstate en die brengt me naar Rapid City en die omgeving ziet er gegarandeerd veel beter uit. Die Interstate no. 90 is een toeristische doorgangsweg naar de Rocky Mountains waarschijnlijk, want het sterft er van de reclameborden. Musea, Wild West-toestanden, dierparken en god weet wat allemaal nog meer. Zo’n beetje om de 100 meter wel een bord. Nu staan die dingen vrijwel overal in de States, maar zo erg als hier heb ik het nog niet gezien. Heb trouwens mazzel gehad vandaag. Ik kwam daarnet aanrijden, naar die cabin waar ik nu zit, en ik kijk stom toevallig naar de beltdrive. Hangt m’n zonnebril (met op sterkte geslepen glazen van 350 piek die ik in m'n jaszak had zitten) tussen de belt en de altenator cover. De motor liep en de bril hing gewoon los op de draaiende riem. Heb de motor rap uitgezet en pakte de bril er zo tussen uit, geen beschadiging te zien. Mazzel, of wat? Volgende keer de jaszak toch maar even dichtritsen. Moet nog een kleine 200 mijl naar Rapid City, maar voor ik daar heen ga, zal ik nog even door de Badlands toeren. Die schijnen mooi te zijn. Uiteraard wordt Mount Rushmore, met die uitgehakte presidentskoppen, niet vergeten. Denk dat het morgen een interessante dag wordt.

Zaterdag 27 juli 1991

South Dakota. Toeristen file in de Bad Lands. Bleehhh!

Bad Lands. Onvruchtbaar terrein, maar toch ziet het er soms best mooi uit.

Een klerezooi. M’n humeur is ver, echt heel ver onder het vriespunt. Heb op het moment de schurft aan iedereen. De eerste de beste klootzak kan zo een stevige ros krijgen. Waarom het zo met me gesteld is, weet ik niet. Saaie wegen denk ik, en ik ben net door de Badlands gereden. Een hevige teleurstelling. Best aardig om te zien, maar eerst een dollar bij een tolhokje betalen om naar binnen te mogen. Da’s alvast verkeerd. Niet vanwege het geld, maar het idee op zich. En verder is het is een toeristische route, stampvol volgevreten, dikke, vette Amerikanen in pompeuze campers, met als het even kan de personenauto op sleep er achter aan. Ik kan er niks aan doen, maar ik word er niet goed van. Wat ook verschrikkelijk op de zenuwen werkt, zijn de reclameborden langs de kant van de snelweg. Elke keer weer dezelfde borden en niet 2 of 3 keer, maar tientallen keren, misschien wel 100 keer of nog vaker. Ik heb het al wel gezien hoor!! De reclame begint al 100 of 200 mijl voordat je er bent. Mount Rushmore, met die uitgehakte koppen, kan het ook wel vergeten. De hele Black Hills hoeven voor mij niet meer. Iedereen vraagt me of ik op weg ben naar Sturgis (of eigenlijk concludeert men het). Ik zeg maar van ja, anders heb je iedere keer weer zo’n ellenlang verhaal uit te leggen. Maar er is geen haar op m’n hoofd die er aan denkt om naar dat treffen te gaan. Vorig jaar 300.000 mensen, kun je het je zo’n beetje voorstellen? Allemaal ‘bikers’, maar de rest van het jaar zitten ze in de auto want ik kom per dag niet meer dan 2 of 3 Harley’s tegen. Maakt niet uit waar in de States. En meestal full dress electra’s met van die bolle 50-plussers erop. Even op de motor in plaats van de camper. Harley’s zijn hier speeldingen, toys for big boys. Yellowstone is ook weer zo’n verhaal. Voor zover ik het nu bekijken kan, laat ik het mooi voor wat het is. Wedden dat het daar ook sterft van de campers, dagjesmensen, picknickers etc.? Ik gok wel een weg en roffel een beetje door de Rocky Mountains, misschien dat het daar wat rustiger is. Ik zit momenteel trouwens in een of ander flutdorpje met 250 inwoners. Het is half 3, zie ik op de klok die aan de wand hangt. Heb net 3 echte(!) hamburgers achter de knopen, dus ik kan er eerst weer even tegen. Rapid City, daar moet ik zometeen aankomen. Is nog ongeveer 50 mijl. Vandaaruit zet ik maar koers richting Montana, denk ik. En dan zo langzamerhand richting Salt Lake City sturen. Zou ook knap lullig zijn wanneer Ingrid daar aankomt en ik sta even met pech, of weet ik wat, ergens in de Rocky’s. Ik rook m’n sigaret op en ik smeer ‘m maar weer.

Richting de Black Hills, South Dakota.

 

Devils Tower, Wyoming

 

Wyoming. Devils Tower, National Park.

Slecht te fotograferen i.v.m. de laagstaande zon. Ik ben het park niet in geweest want ook hier moest aan het 'tolhuisje' weer betaald worden. Vindt het wel best zo.

 

Devils Tower souvenirshop. Niks gekocht dan benzine.

Zondag 28 juli 1991

Grensch met z'n Electra.

Geparkeerd in de Crazy Woman Canyon.

Ik zie nauwelijks wat ik schrijf. Het is donker en ik zit in het bos met Grensch, iemand die ik gisteravond ontmoet heb in het plaatsje Gilette, Wyoming, al voorbij de Black Hills (in Sturgis heb ik overigens m’n 3 fotorolletjes laten ontwikkelen). Op het moment dat ik in Gilette aan kwam rijden, was er net een party gaande. Iemand schreeuwde ‘hééé!!’. Er stonden 2 Harley’s en van het een kwam het ander. Heb me weer ziek gezopen, maar een goeie tijd gehad. Show your tits act ergens, wel een dikkerd trouwens. Heb geslapen bij Grensch thuis, op z’n waterbed, hij op de bank. Is dat aardig of wat? Vandaag zijn we op de motor gestapt, hij op z'n Shovel Electra, en hebben zo’n 100 mijl gereden naar de bergen en hebben gevist. Eén vis gevangen, en een kleintje ook nog. Weinig te braden op het kampvuur, maar voor mij is de hele toestand natuurlijk machtig. Dit is dus het Amerikaanse kamperen. Zeer belangrijk: Je moet de goeie plakken weten te vinden. We zitten nu bij een soort van grot, kampvuur erbij. Prima. De rivier waarin we gevist hebben, ligt op een 20 meter klauteren afstand. Op de rotsen in die rivier staan te hengelen, ja het heeft wel wat. Grensch probeert nog wat te vangen in het donker en ik gooi nog even wat hout op het vuur en steek een sigaret op. Prima hier. 

Maandag 29 juli 1991

Super grot!

Ben net wakker en heb goed geslapen in m’n grot. Geen mier gezien en ook geen ander ongedierte. De omstandigheden om hier buiten te zitten, zijn idealer dan ik ooit heb meegemaakt. Het is niet te koud en niet te warm, exact T-shirt weer. Overal droog sprokkelhout, een rivier, geen mensen. Als je hier een geweer bij je hebt, en je schiet af en toe wat, dan kun je het hier zonder problemen maandenlang uithouden. ’s Winters wordt het hier overigens wel behoorlijk fris. De omgeving stikt hier van de legenden, volgens Grensch. Bekende namen als Butch Cassidy en Sundance Kid hadden in deze omgeving hun schuilplaats. Het slagveld waar Generaal Custer het onderspit heeft moeten delven tegen een overmacht aan Indianen, ligt hier vlakbij. Waar we op het moment zitten, heet Crazy Woman Canyon. Hier was ooit eens een familie en de Indianen hadden iedereen vermoord, behalve de vrouw, die kregen ze niet te pakken. Van verdriet en ellende sloegen bij de vrouw alle stoppen door, en ze werd krankzinnig. De Indianen waren bang voor gekken en lieten de vrouw daarom met rust hier in haar canyon. Vandaar, Crazy Woman Canyon. Als je hier zo zit lijkt de geschiedenis haast tastbaar. Per slot is het ook pas een dikke 100 jaar oud. Veel fantasie heb je niet nodig om je hier cowboys en Indianen voor te stellen. Nog steeds mag je hier in de staat Wyoming met je revolver op je heup rondlopen naar het schijnt. Verstoppen onder je jas mag je ze niet. Grensch vertelde (je blijft je natuurlijk afvragen hoeveel er waar is en hoeveel aangedikt wordt) dat hij een paar jaar terug met z’n revolver op z’n heup op de Harley rondreed. Hij kreeg echter nogal wat aandacht van de politie te verduren, daarom laat ie ‘m nu gewoonlijk thuis. Ik zal de hengel maar eens pakken en kijken of ik ontbijt vangen kan. Denk dat het hongeren wordt.

xxx Later deze dag: Jawel, het is zowaar gelukt. Ik heb de eerste vis in m’n leven gevangen! En even later de tweede, en dat is niet gek voor een beginner. Echt groot zwemmen ze hier niet rond, maar hij zal toch wel 25 á 30 cm. geweest zijn. We hebben vanmorgen nog een stukje gereden naar een andere plek, een dertig mijl ongeveer, en hebben daar gevist. Ook nog een slang gezien. Ik zat daar zo te zitten en hij kwam vlak bij me langs gekropen. Metertje afstand misschien. Niet erg groot en gevaarlijk zag hij er ook niet uit. Toen ik me even bewoog, smeerde hij ‘m gelijk. Allerhande beesten in de bossen trouwens, tot aan zwarte beren toe. Heb er overigens geen gezien. Ze schijnen mensen trouwens gewoon met rust te laten. Af en toe grijpen ze wel eens een koe van een boer, heb ik me laten vertellen. Na nog een paar pilsjes met Grensch te hebben gedronken in een naburig dorpje, hebben we afscheid genomen. Hij reed terug naar Gilette, ‘Razor City’, en ik ben verder gereden. Ik zit nu in een motel in Shoshoni, Wyoming. Een nest van nog geen 300 inwoners in de middle of de prairie. De douche die ik net even genomen heb, was nodig want de badkuip was gelijk zwart van de troep. Ook veel stof van die onverharde weg in Crazy Woman Canyon (vind het een mooie naam) en gelukkig is het goed gegaan met de belt, hij is nog heel, ondanks alle steentjes in de canyons. Ik maak een eind aan de dag, welterusten.

 

Dinsdag 30 juli 1991

Heb net op de kaart de route bekeken die ik vandaag waarschijnlijk volg. Via Grand Teton National Park naar Pocatello in Idaho. Vanuit Pocatello is het nog een 130 mijl zuidelijk naar Salt Lake City. De totale rit is nog 300 á 400 mijl. Weet het niet precies, maar Salt Lake City moet ik voor 2 augustus makkelijk kunnen halen. Yellostone neem ik niet. Het is vrijwel geen omweg omdat Grand Teton direct onder Yellostone ligt, maar ik heb geen zin in al die toeristen. Zelfs hier is het al een beetje toeristisch want Shoshoni, het 300 inwonerstadje heeft toch maar even 3 motels. De Harley loopt overigens nog steeds uitstekend en heeft nog steeds geen problemen gegeven, op die lekke band na. Er is zelfs nog steeds niets afgevallen of wat dan ook. En dat is niet gek voor een chopper. Heb nu bijna 11.000 km. gereden. De ketting moet ik eerdaags vervangen voordat hij m’n tandwielen begint op te vreten. De achterband begint ook al behoorlijke slijtageverschijnselen te vertonen, maar er moeten nog wel een paar duizend in zitten. Hij houdt het lang vol maar dat komt door de lange rechte wegen en mijn rustige rijstijl. Wil toch niet te ver gaan met de achterband, want de kans op lekke banden stijgt snel met dunner wordend rubber. Hoop dat het niet te warm wordt vandaag, maar als de bergen eenmaal weer beginnen zal het wel meevallen denk ik. Ik zal de spullen weer bij elkaar pakken en een blokje gaan rijden.

Idaho. Tijdens de zomer worden over akkers besproeid en bevloeid. Amerika is in het westelijke gedeelte veel droger dan ik dacht. Niet sproeien, niet groeien!

Idaho. Afrit van de interstate. Gefotografeerd vanaf het tankstation.

 

Idaho Falls, Idaho

xxx Later deze dag: En daar ben ik weer. In Idaho Falls, Idaho dit keer. Het schiet weer veel sneller op dan ik dacht en ik heb geprobeerd om me een beetje in te houden met rijden. Wilde wel even het bos in over zo’n onverharde weg, lekker rustig zitten. Maar ik ben bang voor stenen tussen de belt, met mogelijke schade. Zal morgen even naar Nederland bellen om te zeggen dat ik nog leef, dat er geen problemen zijn en dat Ingrid dus naar Salt Lake City vliegen kan. Denk dat ik morgen ergens zo’n werphengeltje koop. Heb de smaak een beetje te pakken gekregen. Als ik wat tijd over heb, kan ik gaan vissen. Misschien kan ik er ook wel blijven pitten als de omgeving het toelaat. Scheelt motelkosten. Had vandaag mooie stukken natuur. Bergen en bossen, maar verdomd veel last van vliegend ongedierte. Klets, klets, de ene na de andere. En dat irriteert toch wel behoorlijk na een tijdje. Drie keer m’n bril schoon gemaakt en twee keer een vlieg uit m’n oog gehaald.

 HOME        Page2    Page3