Hildo's Rogers & Spencer
Een revolver uit 1865!

 Back to Zwartkruit Index

De Rogers & Spencer Army .44 geschiedenis

Iedereen is het er over eens. Een Rogers & Spencer is waarschijnlijk de beste voorlaadrevolver die ooit gemaakt is, en mogelijk ook de laatste die ontwikkeld is omdat het voorlaadsysteem op zijn eind liep. Er werden, aan de serienummers te zien, in totaal ongeveer 5800 van deze wapens geproduceerd van 1864-1865, waarvan 5000 voor het Noordelijke leger dat destijds verwikkeld was in de Amerikaanse burgeroorlog. Rogers & Spencer tekende op 29 november 1864 een contract voor de productie van 5000 revolvers voor 12 dollar per stuk, in een tempo van 500 stuks per maand. De levering diende te beginnen in januari 1865 en Rogers & Spencer heeft zich aan dit contract gehouden. Het serienummer van Hildo's revolver, 1543, suggereert dat deze Rogers & Spencer waarschijnlijk eind maart / begin april 1865 geproduceerd is. In september 1865, na 9 maanden, was de levering van de 5000 revolvers voltooid. Het enigszins trieste verhaal achter deze percussie revolver is, dat de Amerikaanse burgeroorlog officieel op 9 april 1865 afgelopen was, net zoals het percussie tijdstip zelf trouwens. Deze inmiddels door de tijd achterhaalde en daardoor zinloze revolvers zijn vervolgens tot 1901 opgeslagen door het leger, maar nooit gebruikt. Het leger heeft de hele partij van 5000 gloednieuwe wapens als 'oud ijzer' voor 50 cent per stuk verkocht aan ene Francis Bannerman in New York die de revolvers vervolgens in de daarop volgende 25 jaar aan particulieren verkocht heeft. Deze originele Rogers & Spencer revolvers zijn daarom vaak nog in zeer redelijke staat te krijgen... maar intussen wel voor een prijs. Kijk niet vreemd op als een mooie tweeduizend Euro moet kosten, of meer... Gelukkig heeft Hildo dat niet hoeven te betalen voor zijn opgeknapte, en daardoor voor verzamelaars niet interessante, wapen.

 

Deze originele revolver is ooit in Amerika door iemand mooier / beter gemaakt dan hij was en, u raadt het al, dat had nooit mogen gebeuren... in de ogen van een serieuze verzamelaar in ieder geval. Gelukkig is Hildo dat niet, dus wat hem betreft is er niets aan de hand. De originele dikke korrel is vervangen door een Marble Sheard, een slanke wedstrijdkorrel voor het betere schieten (Aarggh!). Wat kan Hildo daar tegen hebben als hij op de kaart staat te mikken? Het hele wapen is licht opgeschuurd om het weer strak te krijgen en zelfs opnieuw geblauwd (Aargghh!!). Erg veel pitting (ingevreten roest) kan het wapen nooit gehad hebben want dat is er niet meer uit te krijgen. Hier en daar zijn nog een paar puntjes te zien, maar het is te verwaarlozen. De originele houten grepen, die de onhebbelijke neiging hebben om af te brokkelen aan de onderzijde, zijn vervangen door nieuwe en in perfecte staat verkerende grips van het tropische hardhout palissander (rosewood) met gravures (hijg, hijg). Deze waarschijnlijk eind maart, begin april 1865 gemaakte revolver ziet er haast uit als nieuw! Mooi hè? (De wapenverzamelaar is onderhand van zijn stoel gevallen.) Ook mechanisch is het wapen als nieuw. Het heeft een superstrakke trommelblokkering en de trommel zelf loopt bijzonder licht als hij rondgedraaid wordt op half cock en klinkt als een naaimachientje. Een nieuw wapen doet het niet beter! De loop is redelijk. Trekken en velden zijn aanwezig, maar hij is niet overal spiegelblank.

 

In onderdelen. De laadhevel met daaronder de pers die gebruikt wordt om de loden bal of kogelpunt in de kamer te persen. In het verlengde van de laadhevel zit de as waaromheen de trommel roteert. Deze as wordt op zijn plaats gehouden door het boutje / moertje systeem dat links van de trommel ligt. Beetje ongelukkig, want het betekent dat u een schroevendraaier nodig hebt om de trommel te kunnen verwijderen en dan zit u met miniatuur schroefjes die u kwijt bent voor u het weet. Volgens Hildo is dit niet het originele systeem want dat heeft bij de grotere schroef een inkeping zodat deze maar een kwartslag gedraaid hoeft te worden voor de hele handel er uit getrokken kan worden.

 

En nog een keer schuin van de voorzijde omdat ie zo mooi is...

 

De zijkant van het frame laat duidelijk aan de onderzijde de trommelblokkering zien. Deze pal komt omhoog nadat het wapen gespannen is en zorgt ervoor dat de kamer met de kogel mooi voor de loop zit. Superstrak mechanisme in deze Rogers & Spencer en het doet niet onder voor een nieuw wapen. Het driehoekje aan de achterkant roteert de trommel naar de volgende kamer als u het wapen opnieuw spant voor het volgende schot. Het systeem is identiek aan dat van moderne revolvers.

 

Gebruikt, dat klopt, maar het ziet er erger uit dan het is. Het wapen is nooit helemaal goed schoongemaakt want rond de zes schoorsteentjes zit nog zwartkruit aanslag. Daar weet Hildo wel raad mee! Een tandenborstel, heet water, zeep, drogen en weer een beetje olie doen wonderen. De schoorsteentjes zijn iets naar buiten gericht geplaatst. Goed bedacht van de R&S ingenieurs want dat, tezamen met de grote inkepingen op de trommel, maakt dit wapen zeer handig wanneer u percussiekapjes wilt plaatsen. Er is genoeg ruimte voor uw vingers, en dat is bijvoorbeeld bij een Remington 1858 Army wel even anders. Wat het kaliber betreft, de .45 ballen die Hildo heeft zijn te klein, ze vallen haast de kamers in. Gelukkig heeft Hildo een giettang in .457 en die ballen passen wel.

 

De ingeslagen merknaam en plaats op de bovenkant van het frame aan beide zijden van de keep. Rogers & Spencer en Utica NY.

Het inslaan van de naam lijkt de eerste keer niet naar volle tevredenheid gelukt te zijn daarom is nogmaals met de stempel de naam ingeslagen, harder maar wel iets verder naar rechts. Dit vindt u waarschijnlijk bij geen enkele andere Rogers & Spencer.

 

Het wapen is nummergelijk. Het betreft serienummer 1543, dit nummer is ook nog ingeslagen aan de onderkant van de loop, op de bovenzijde van de trommel as, net achter het scharnier van de laadhevel, en op het metaal aan de onderkant van de kolf. U ziet de inspector marks 'B' eveneens ingeslagen, ze staan zowel aan de linker als rechterzijde van het wapen.

 

Onderzijde. Voor de schroef van de trekkerbeugel wederom een 'B' van de inspecteur die het wapen goedgekeurd heeft. Tevens een diepe ster met zes punten voor de trekkerbeugel in het frame zelf. De betekenis van de ster kent Hildo niet. Op andere Rogers & Spencer revolvers staat op deze plaats een soort schildje ingeslagen.

 

De rosewood grips zijn niet origineel. 'Au!', zegt de verzamelaar. 'Mooi strak hoor!', zegt Hildo. Ziet u het hertje bovenop? Een minder gelukte buffel staat onderaan. 'Ha, ha, een hele dikke geit!', grinnikt Hildo. Aan de andere kant staan een wel goed gelukte moose (eland), poema en een beer.

 

De Marble Sheared wedstrijd korrel. Ook al een klassieker lijkt het want volgens Hildo zijn ze niet meer in productie. De montage van deze accessoire doet de verzamelaar zeer, maar Hildo schiet er vast beter mee.

Wilt u meer van de Amerikaanse firma Marble weten? Klik hier!

 

Het was even wat plak en knipwerk maar hier ziet u de revolver van de achterzijde wanneer u op een afstand van 25 meter op het doel mikt. U kijkt door de keep, de V-vorm die bovenin het frame van het wapen gefreesd is, met daarin de (speciale) ronde korrel die voor op de loop zit. Met de originele dikkere korrel, die de vorm van een verkeerspylon heeft, ziet u nog minder en wordt het gauw één zwarte massa. De keep is iets aan de smalle kant, naar Hildo's mening, net zoals bij de Colt revolvers. Het is de bedoeling dat de korrel precies in het midden van de keep zit, gelijk is met de bovenkant, èn dat u dan ook nog goed op de kaart richt op het moment dat u de trekker overhaalt. De kaart is in het midden ook zwart en bij elkaar wordt het er niet duidelijker op. U moet ook nog zowel de kaart als de revolver scherp in beeld hebben. Dat is gelijk de reden waarom oudere schutters liever met een geweer schieten want ook u heeft, naarmate u ouder wordt, een leesbrilletje nodig om de revolver in focus te zien. Helaas ziet u dan de kaart niet meer. Sommige schutters plakken om het contrast te verbeteren daarom een wit kruis op de kaart. Bij Hildo gaat het gelukkig nog redelijk en hij kan hopelijk nog wat jaartjes met revolvers schieten voordat zijn armen 'te kort' worden.

 

Voorlopers van De Rogers & Spencer

De Rogers & Spencer van de Rogers, Spencer & Co. was de laatste percussierevolver, maar hij had zijn voorgangers...

Pettengill Army .44 (1862-1863). Waarschijnlijk 3000 stuks van gemaakt, waarvan 2000 op contract voor het leger voor 20 dollar per stuk.

De Pettengil .44 Army was de laatste type Pettengill die gebouwd werd door de firma Rogers & Spencer, in 1862-1863, dus ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog. Het werd specifiek ontworpen voor het leger in het kaliber .44. Nadat het wapen klaar was, werden er proefexemplaren naar het Noordelijke leger gestuurd voor de noodzakelijke tests. De eerste berichten van het leger klonken goed, dus Rogers & Spencer begon op volle kracht met productie van de Pettengill. Dit bleek naderhand niet zo verstandig want nadat de tests door het leger waren afgerond, hoefden ze de revolver eigenlijk niet meer. De eerste bestelling door iemand van het leger bleek prematuur geweest. Tijdens de uiteindelijk tests bleek het wapen onder andere last te hebben van een vastlopende trommel door vervuiling en bleek de accuratesse niet te voldoen aan de verwachting. Dit was toe te schrijven aan de zwaar lopende trekker van het dual action systeem, hetzelfde mechanisme dat gebruikt werd op de voorlopers van de .44 Pettengill (kleinere kalibers) inclusief hun Pepperbox revolvers. Bovendien was het dual action systeem voor die tijd dusdanig geavanceerd dat de legertop niet overtuigd was van zowel de betrouwbaarheid als ook het technisch inzicht van de soldaten die het wapen in gebruik zouden hebben. Single action schieten was niet mogelijk. Na een hoop getouwtrek over en weer wilde het leger er toch nog 2000 afnemen, de rest van de productie moest Rogers & Spencer maar ergens anders zien te verkopen. De overproductie moest vervolgens worden gedumpt op de particuliere markt, en daarmee werd veel minder winst gemaakt. Door dit contractdebacle zat Rogers & Spencer zakelijk gezien behoorlijk in zak en as en stond het uiteindelijk te wiebelen op de financiële afgrond.

Voor meer informatie over de Pettengill revolver zie de site van Dave Radcliffe

 

Freeman Army .44 (1863-1864). Waarschijnlijk 1700 stuks van gemaakt.

De volgende stap in de ontwikkeling naar de Rogers & Spencer .44 Army revolver is gezet door contact te zoeken met ene Charles Brooks Hoard (1805-1886). Mr. Hoard was een ondernemend man met onder andere een stoommachinefabriek en connecties in de politiek. Hij had dus de connecties, het geld en de mogelijkheden. Wapenhandel is ook niet vies, dus hij kreeg uiteindelijk een contract voor 50.000 model 1861 rifled muskets. ' Aha', dacht ie, 'Er valt ook vast nog wel wat te verdienen met het maken van een fijne revolver', dus Hoard keek eens om zich heen. Ene Austin T. Freeman werd aangetrokken voor het design van de nieuwe revolver, hij had al wat ervaring met de Starr Arms Company (makers van de Starr revolver) en verschillende design elementen van de Starr zijn hierdoor terug te vinden in de Freeman revolver. Ook W.A. Roberts, een voormalig werknemer van Remington, werd in dienst genomen. Van de Remington revolvers werden ook een paar designelementen geleend. Helaas liep het met de Freeman .44 Army toch niet goed af. Eerst ging het al mis met de geweren van Mr. Hoard. Van het contract van de 50.000 1861 rifled muskets bleef er uiteindelijk slechts een contract van 12.000 stuks over, waarvan er overigens slechts rond de 800 stuks ooit geproduceerd zijn. En het leger was al helemáál niet geïnteresseerd in zijn Freeman revolver!

Met de hevig gefrustreerde Charles Brooks Hoard werd op ongeveer dat moment contact opgenomen door de noodlijdende firma Rogers & Spencer, die zijn rechten op de geflopte Freeman .44 Army aan hen verkocht.

Vervolgens ging Rogers & Spencer aan de gang en maakte een nieuwe revolver gebaseerd op het beste van de Pettengill Army en de Freeman Army. De loop en het laadmechanisme van de Pettengill lijkt identiek hergebruikt te zijn op de Rogers & Spencer. Het uiteindelijke resultaat, de Rogers & Spencer .44 Army, mocht er zijn.

 

Rogers & Spencer Army .44 (1864-1865). Waarschijnlijk 5800 van gemaakt, waarvan 5000 voor het leger.

Het nieuwe design is gebaseerd op zowel de Pettengill als de Freeman revolver.

.

 

 Back to Zwartkruit Index